Geef een tumor een injectie die lokaal het immuunsysteem stimuleert, en je ruimt tevens uitzaaiingen elders in het lichaam op. Dat is de essentie van een ‘kankervaccin’ dat zojuist door Stanford-onderzoekers Ronald Levy en Idit Sagiv-Barfi werd gepresenteerd in Science Translational Medicine.

Bij muizen werkt het verrassend goed. Een eerste klinische test, waarbij 15 menselijke patiënten met lymfoom worden betrokken, is vorige maand gestart.

De injectie bevat twee werkzame stoffen. Een is een oligonucleotide dat werkt als Toll-like receptor 9 (TLR9) ligand, en dat de expressie verhoogt van een receptor genaamd OX40 op het oppervlak van CD4 T-cellen van het immuunsysteem. De tweede component is een antilichaam dat zich bindt aan OX40 en zo die T-cellen, die door de tumor normaal gesproken koest worden gehouden, opnieuw activeert.

Het idee is dan dat die T-cellen dan een krachtige immuunrespons gaan opbouwen tegen de eerste moleculen die ze herkennen als niet-lichaamseigen. In een tumor zijn dat vanzelf tumorspecifieke eiwitten. Uitzaaiingen bevatten ongeveer dezelfde genetische fouten en maken dus óók dezelfde afwijkende eiwitten aan, zodat ze vatbaar zijn voor T-cellen die uit de geïnjecteerde tumor zijn ontsnapt.

Bij genetisch gemodificeerde muizen die kanker ontwikkelen in alle melkklieren die ze hebben, zie je inderdaad dat je maar één tumor hoeft te injecteren om ze allemaal te laten krimpen. Ben je er vroeg bij dan ontwikkelen zich ook geen nieuwe tumoren meer.

Als zich een geheel andere vorm van kanker ontwikkelt in dezelfde muis, biedt de injectie uiteraard geen bescherming

Voordeel is tevens dat het bij heel veel verschillende vaste tumoren zou moeten werken: het immuunsysteem zoekt zelf wel uit welke eiwitten het moet aanvallen. Ook zou het veel minder bijwerkingen moeten geven dan wanneer je, zoals gebruikelijk bij immuuntherapie, het immuunsysteem in het gehele lichaam een zet geeft.

bron: Stanford, Science Translational Medicine