Grafeenflarden met een kartelrandje zagen zichzelf zonder moeite door een celmembraan heen. En wat ze dan binnenin die cel aanrichten moet je maar afwachten, schrijven onderzoekers van Brown University (VS) in PNAS.

Of dit nu ook betekent dat het gebruik van grafeen serieuze gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, is nog volkomen onduidelijk.

Die kartelrandjes zijn essentieel. Eerdere computersimulaties suggereerden dat grafeen niet of nauwelijks door de lipide bilaag van zo’n celmembraan zou moeten kunnen snijden. Maar die simulaties gingen uit van grafeen met een keurig recht randje.

In de praktijk is zo’n rand vrijwel altijd rafelig, als gevolg van de huidige grafeenproductieprocessen die enigszins rommelig zijn. En als er ergens een puntig uitsteeksel zit, dringt dat wel vrij gemakkelijk door het membraan heen - en dan gaat de rest van het grafeenvel er vanzelf achteraan.

Kweek je menselijke cellen in een petrischaaltje en doe je daar wat grafeenflarden bij, dan kun je onder de elektronenmicroscoop zien dat dit inderdaad gebeurt. Daarbij maakt het niet zo veel uit hoeveel grafeen er achter die eerste penetrerende punt aan komt. Zelfs stukken van 5 à 10 micrometer in het vierkant zie je in hun geheel in een cel verdwijnen.

Het goede nieuws is dat zo’n lipide bilaag zelfassemblerend is, zodat hij zich na passage van het grafeen meteen weer sluit. Het slechte nieuws is dat niemand nog weet wat grafeen binnenin zo’n cel allemaal doormidden kan snijden. En al helemáál niet wat de gevolgen van dat snijwerk voor de gezondheid zouden kunnen zijn.

bron: Brown University

Onderwerpen