Onder stikstof wordt alles bruikbaar

Door behandeling met mierenzuur is de glycerol, die overblijft bij de productie van biodiesel, in één keer om te zetten in allylalcohol oftewel 2-propen-1-ol, een nuttige grondstof voor de chemische industrie. Dat melden onderzoekers van de University of California (Berkeley) en het naburige Lawrence Berkeley National Laboratory.

Het is de zoveelste poging om van de groeiende glycerolplas af te komen. Biodiesel wordt meestal geproduceerd door omestering van plantaardige oliën, en daarbij blijft ongeveer 10 procent van het oorspronkelijke gewicht achter als glycerol. In C2W nummer 12 gaven wij al een overzicht van plannen om iets nuttigs met die glycerol te doen. Allylalcohol kwam in dat verhaal echter nog niet voor.

De deoxygenatiereactie met mierenzuur is op zich niet nieuw, maar in zijn oorspronkelijke vorm was hij niet praktisch bruikbaar. De opbrengst was te laag en door de hoge temperatuur (240 graden Celsius) reageerde een deel van de aanwezige koolwaterstoffen aselectief met zuurstof tot een zwarte smurrie.

Berkeley-onderzoekers Robert Bergman en Jonathan Ellman hebben nu ontdekt hoe je dit kunt voorkomen: simpelweg een forse hoeveelheid stikstof doorleiden, dzodat alle vrije zuurstof uit het reactiemengsel wordt verdreven.

Daarbij kwam tevens aan het licht dat achter de roetvorming een andere reactie verscholen zit, en dat je met mierenzuur ook andere polyhydroxyverbindingen uit biomassa moet kunnen omzetten in - bijvoorbeeld - alkenen. Helaas treedt het persbericht hierover niet in detail. Waarschijnlijk zullen we moeten wachten op de officiële peer-gereviewde publicatie.

bron: Berkeley Lab

Onderwerpen