Bomen evolueren terwijl ze groeien. De genetische verschillen tussen het topje en de wortels zijn verrassend groot, meldden evolutiebiologen Ken Paige en Brett Olds (University of Illinois) onlangs tijdens het jaarcongres van de Ecological Society of America.

De onderzoekers bestudeerden het DNA van de ‘black cottonwood tree’, Populus trichocarpa. Deze populierensoort kan 200 jaar oud worden en heeft als bijzonderheid dat hij zichzelf kan klonen: uit uitlopers van de wortels groeien weer nieuwe bomen.

Het was in 2006 tevens de eerste boomsoort waarvan het volledige genoom werd gepubliceerd. Maar achteraf is het de vraag hoe representatief dat genoom was.

Olds heeft namelijk DNA van de verste uitlopers, de onderste takken en de wortels van een elftal bomen vergeleken, waarbij hij telkens ook nog de moederboom en een van haar klonen vergeleek. Iets dat een paar jaar geleden nog onbetaalbaar zou zijn geweest, maar met de nieuwste sequencingtechnologie ineens een routineklusje is geworden.

Resultaat: ten eerste 188.406 mutaties die in dat genoom uit 2006 niet zijn terug te vinden. En moeder- en kloonbomen met toppen die genetisch meer op elkaar lijken dan op hun eigen wortels.

De mutaties zitten vooral in genen die te maken hebben met essentiële functies zoals celdood, metabolisme en immuunrespons. Olds vermoedt dat schadelijke mutaties in zulke genen er gewoon uit evolueren terwijl de boom doorgroeit.

Het betekent tevens dat het een beetje naief is om één blaadje te sequensen en dan te denken dat je het genoom van de hele boom in handen hebt.

bron: news@nature

Onderwerpen