Een gemodificeerd enzym dat nicotine afbreekt in de bloedbaan, kan labratten van hun verslaving af helpen. Dat suggereren althans chemici van het Scripps-instituut in Science Advances.

Volgens Olivier George en collega’s treden daarbij geen zichtbare afkickverschijnselen op. Ze schrijven dat toe aan het feit dat het enzym maar 95% van de nicotine afbreekt. Er blijft te weinig over voor merkbare activiteit tussen de oren, maar nog net voldoende om de rest van het lichaam te bevredigen.

Het enzym genaamd NicA2-J1 komt oorspronkelijk uit de bacterie Pseudomonas putida. Het zet van nature nicotine om in N-methylmyosmine. In het lab van co-auteur Kim Janda werd het uitgebreid met een albuminebindend domein, waardoor het minder snel wordt afgebroken in de bloedbaan.

Dat het de nicotineconcentratie in die bloedbaan scherp laat dalen, was al vaker geconstateerd. Maar George heeft nu voor het eerst grondig onderzocht wat dat met de verslaving doet.

Daartoe hielp hij een aantal ratten aan zo’n verslaving door in hun kooi een reservoir te hangen met een nicotine-oplossing, waarvan ze konden proeven door met een poot een hendeltje te bedienen. Waren ze eenmaal verslaafd en kregen ze daarna een injectie met NicA2-J1, dan bleven ze gewoon op dat hendeltje drukken. Maar ze werden wel een stuk minder fanatiek: als dat hendeltje nu en dan onder stroom stond (volgens de onderzoekers een simulatie van hoestbuien, boze relaties en latente vrees voor longkanker) dan daalde de nicotineconsumptie significant. Verslaafde ratten die geen NicA2-J1 hadden gekregen, bleven juist evenveel gebruiken en namen de stroomstoten voor lief.

Liet men de ratten vervolgens afkicken door een tijdlang geen nicotine in het reservoir te doen, dan pikten eerder met behandelde ratten daarna hun verslaving niet meer op. Onbehandelde ratten wel.

Volgens de auteurs lijken de diverse gedragingen van de ratten voldoende op die van verslaafde mensen om te mogen hopen dat het effect van NicA2-J1 eveneens vergelijkbaar zal zijn. Het wachten is nu op iemand die het durft te proberen.

bron: Scripps Research Institute