De oude bewoners van Paaseiland leefden op zoete aardappelen. En dus is het logisch dat je restjes palmboom terugvindt in hun tandplak, volgens een publicatie in het Journal of Archaeological Science.

Dat ze die palmbomen zélf aten, lijkt dus maar zo. Het zou kunnen: palmboomstammen hebben een zachte kern die alleszins verteerbaar is. Alleen lijkt de laatste Paaseiland-palm (Paschalococos disperta) al kort na de kolonisatie van het eiland, rond het jaar 1300, te zijn gekapt.

Het idee van die palmen werd twee jaar geleden gelanceerd door Monica Tromp (University of Otago, Nieuw-Zeeland) en John Dudgeon (Idaho State University, VS). In de gefossiliseerde tandplak (calculus) van opgegraven bewoners troffen ze zogeheten fytolieten aan, siliciumoxidekristallen die door planten worden uitgescheiden. En qua vorm leken die fytolieten bijna allemaal afkomstig van palmbomen.

Met wat verder speurwerk denken Tromp en Dudgeon nu het raadsel te hebben opgelost. In de calculus troffen ze tevens resten aan van zetmeelkorrels. Die bleken overduidelijk afkomstig van zoete aardappels (Ipomoea batatas) en niet van bijvoorbeeld bananen of yamwortels. Ook niet van palmen, trouwens.

Toen ze vervolgens een paar van die aardappels pootten in Paaseiland-achtige bodem, konden ze constateren dat die fytolieten opnemen uit de grond. Kennelijk kweekten de Paaseilanders dus zoete aardappels op plekken waar eerder palmbomen hadden gestaan. Onduidelijk blijft of die aardappels al op het eiland voorkwamen of dat de eerste kolonisten ze van huis hebben meegenomen.

 

bron: University of Otago