Agressie zit in genoom ingebakken

Enkele duidelijk omlijnde gedeelten van het rattengenoom bepalen of de rat in kwestie tam of agressief is. Als het bij andere diersoorten ook zo werkt, kan het het selectief fokken van kindvriendelijke huisdieren een stuk vergemakkelijken, zo melden Duitse, Russische en Zweedse onderzoekers in het tijdschrift Genetics.

Eerste auteur Frank Albert (Max-Planck-instituut voor evolutionaire antropologie, Leipzig) denkt dat het nu zelfs mogelijk moet zijn om diersoorten te domesticeren die in het verleden nooit tam waren te krijgen, zoals de Amerikaanse bison.

Het onderzoek bouwt voort op Russisch werk uit de jaren 70. Onderzoekers uit Novosibirsk vingen een groot aantal wilde ratten (Rattus norvegicus), zochten er de tamste en agressiefste exemplaren uit en fokten die twee groepen apart verder. 60 rattengeneraties later mag je concluderen dat het verschil in agressiviteit inderdaad een erfelijke component moet hebben.

Pas recent is het mogelijk geworden om na te gaan waar het genetische verschil zit tussen wel of niet bijten.Om dat duidelijk te krijgen hebben de onderzoekers tamme en agressieve ratten met elkaar gekruist, en een relatie gezocht tussen genetische verschillen en de mate van tamheid.

Inderdaad bleken ze aan de hand van 201 genetische markers twee regio’s in het genoom te kunnen aanwijzen die er statistisch gezien iets mee te maken moeten hebben. Dat diezelfde regio’s ook iets te maken hebben met de grootte van de adrenalineklieren, zal wel niet helemaal toevallig zijn.

Wellicht werkt het ook zo bij mensen. In het tijdschrift Comprehensive Psychiatry verscheen onlangs een studie van de universiteit van Florida die een verband legt tussen een mutatie van het gen monoamineoxidase A (MAOA) en het gedrag van jeugdbendes. MAOA stond al bekend als het ‘warrior gene’, en nu is aangetoond dat (mannelijke) dragers van de mutatie niet alleen relatief vaak tot een gang behoren, maar dan ook nog eens meestal de meest agressieve, steek- en vuurwapengevaarlijke etterbakjes binnen de bende zijn.

bron: Federation of American Societies for Experimental Biology, Florida State University

Onderwerpen