Aanpassing aan acrylonitrilproces verhoogt chemische ‘bijvangst’

Chemiebedrijf Ineos heeft zijn productieproces voor het monomeer acrylonitril dusdanig aangepast dat het 50 procent meer acetonitril oplevert als bijproduct. Het nijpende tekort aan laatstgenoemd oplosmiddel, dat zeer populair is in de vloeistofchromatografie, zou hierdoor tot het verleden moeten behoren.

Wanneer je propeen, ammoniak en zuurstof katalytisch omzet in acrylonitril volgens het zogeheten Sohio-proces, ontstaat normaal gesproken ongeveer 3 procent acetonitril. Tot voor kort was dat ruim voldoende: acrylonitril is een monomeer voor enkele veel gebruikte kunststoffen zoals ABS, en er werd zó veel van geproduceerd dat er vanzelf voldoende acetonitril overbleef voor HPLC en voor een paar andere toepassingen als oplosmiddel binnen de farmaceutische industrie.

Vandaar dat niemand ooit de moeite schijnt te hebben gedaan om een afzonderlijke acetonitrilfabriek te bouwen, temeer daar dat procestechnisch nogal lastig schijnt te zijn.

Door de economische crisis is de vraag naar acrylonitril echter sterk afgenomen. Sinds eind vorig jaar draaien veel fabrieken opminder dan 60 procent van hun capaciteit. Het gevolg was dat de prijzen voor acetonitril ineens de pan uit rezen.

Ineos, dat 40 procent van de acetonitrilmarkt in handen heeft, zegt nu sinds een aantal maanden in haar fabrieken in Lima (Ohio), Green Lake (Texas) en Seal Sands (Engeland) meer acetonitril te produceren. Hoe precies, wordt er niet bij vermeld.

Overigens voegt Ineos Nitriles-directeur Amin Dhalla er aan toe dat de vraag naar acrylonitril zich ook behoorlijk heeft hersteld en dat de productie-aanpassing eigenlijk niet eens meer nodig is. Maar het is handig de technologie achter de hand te hebben om in de toekomst flexibeler op de vraag naar acetonitril te kunnen inspelen.

bron: Ineos, C&EN

Onderwerpen