Rinke van Tatenhove-Pel (29) startte in 2020 haar eigen onderzoeksgroep aan de TU Delft. Ze is uitzonderlijk jong, maar Van Tatenhove-Pel blijft bescheiden. ‘Ik vind mezelf niet bijzonderder, specialer of succesvoller dan andere mensen.’

Prestaties zijn een combinatie van talent en inzet. Het talent heeft Rinke van Tatenhove-Pel gekregen en dat heeft ze vervolgens ingezet, zegt ze. Ze sloeg op de basisschool twee klassen over en was zeventien jaar toen ze Life Science & Technology ging studeren. Tijdens haar PhD werkte ze aan fundamentele vraagstukken en na vier jaar besloot ze dat ze weer toegepast onderzoek wilde doen. Ze vroeg de TU Delft om een postdoc, maar die kon op dat moment ook nieuwe mensen aannemen op tenuretrackposities en vroeg haar om daarop te solliciteren. Dat deed ze en met succes. ‘Het was een combinatie van goed zijn in wat ik doe, het netwerk dat ik al had binnen de universiteit en het sectorplan waardoor de positie er was.’

De onderzoeksgroep van Van Tatenhove-Pel onderzoekt microbiologische co-culturen. De industrie gebruikt nu voornamelijk monoculturen, waarbij ze één microbe net zo lang aanpassen tot het precies doet wat onderzoekers willen. In de natuur zijn micro-organismen echter nooit alleen, zegt Van Tatenhove-Pel. ‘We begrijpen beperkt hoe en waarom ze samenwerken. Micro-organismen zijn geen complexe levensvorm, maar ze vertonen altruïstisch gedrag: interacties waar de ene iets inlevert voor de ander.’ Van Tatenhove-Pel wil die interacties begrijpen en uiteindelijk kunnen toepassen. ‘Kennis is voor mij geen doel op zich, maar een middel. Het wordt pas echt gaaf als je het in de praktijk brengt.’

Ze vergelijkt de zoektocht naar goede co-culturen met het klaarstomen van een team voor de Olympische Spelen. ‘Als je met schaatsen goud wilt halen op zowel de 500 m als de 10 km, kun je één schaatser zoeken die allebei kan, maar het is slimmer om in plaats van één generalist twee specialisten te pakken die goed kunnen samenwerken.’ Dat ziet ze in de biotechnologie ook. Je kunt één microbe aanpassen of er meerdere combineren die goed kunnen samenwerken en allemaal een andere suiker kunnen gebruiken.

‘Kennis is voor mij geen doel op zich, maar een middel. Het wordt pas echt gaaf als je het in de praktijk brengt.’

Er zijn twee manieren om co-culturen te onderzoeken. De eerste is een complex consortium met honderden organismen pakken en proberen te begrijpen wat er gebeurt. Vervolgens maak je subconsortia en zoek je de kleinst mogelijk combinatie die nog steeds dezelfde functie uit kan voeren als die van het grote consortium. De andere optie is starten met losse micro-organismen en van daaruit een gedefinieerde co-cultuur samenstellen.

Van Tatenhove-Pel gebruikt voor beide methodes veel water-in-olie-emulsies. In die waterdruppeltjes kunnen ze co-culturen laten groeien. ‘In 1 ml kun je een miljoen consortia kwijt. Uit die miljoen consortia kun je de combinaties die wel en niet doen wat je zoekt van elkaar scheiden door middel van FACS-sorting. Dat is een apparaat waar je alle druppeltjes individueel bekijkt met een snelheid van 10.000 per seconde. Op basis van hun scatter- en fluorescentiesignalen beslis je welke je wel en niet wil houden.’

De groep is pas anderhalf jaar bezig en Van Tatenhove-Pel is net terug van haar zwangerschapsverlof. Het onderzoek staat dus nog in de kinderschoenen en de eerste successen zijn heel technisch. Het scheiden van de druppeltjes lijkt inmiddels goed te lukken. ‘Het is een tussenstap naar het uiteindelijke grote doel: gedefinieerde co-culturen creëren die je op industriële schaal toepast.’

cells_beads_fluorescente melkzuurbacteriën

Water-in-olie emulsie met cellen

Beeld: Sagarika B Govindaraju

De fluorescente melkzuurbacteriën zijn in de druppeltjes te zien

Wie is Rinke?

Wat en waar heb je gestudeerd?

‘Bachelor en master Life Science & Technology (TU Delft en Universiteit Leiden) met focus op Cell Factory & Biochemical Engineering. PhD aan de Vrije Universiteit in het Systems Biology Lab over microbiële groei in gecompartimenteerde omgevingen.’

Wat motiveert je in je werk?

‘Voor mij is een dag geslaagd als ik iets kan betekenen voor een ander. Dat kan iets kleins zijn, zoals er voor iemand zijn of het kwartje zien vallen in de ogen van een student. Het tweede deel is puzzeltjes oplossen en intellectuele uitdaging. Je hersenen ergens omheen vouwen en dat het kwartje valt bij jezelf, dat miste ik echt tijdens mijn zwangerschapsverlof.’

Wat zijn je ambities voor de korte termijn?

‘We pakken eerst het brede deel van de trechter – een groep micro-organismen – en kijken welke goed samenwerken. We hebben de meeste technische hordes gehad, dus ik hoop dat in het komende half jaar voor elkaar te krijgen.’

Wat zijn je ambities voor de lange termijn?

‘Ik zou het supergaaf vinden als onze gedefinieerde co-culturen in een fabriek kunnen draaien. Dan beteken je echt iets voor de maatschappij. Die kennis tastbaar maken in de fabriek, daar haal ik energie uit.’