Columnist Jenny Hasenack merkt dat ze in professionele situaties haar primaire enthousiasme onderdrukt.

Op een regenachtige vrijdagmiddag zat ik in een werkplaats in Amsterdam-Noord samen met vier volwassenen en een 3-jarig jongetje naar een vuurtornado te kijken. De tornado was een onderdeel van een proefjesdemo voor kinderen die ik zou gaan geven en de maker liet ons zien hoe we hem aan konden steken. Ik was hier als freelancer, en nog maar kort betrokken bij het project. Dit is relevant omdat ik dit atelier was binnengestapt met een professionele houding; stevige handdruk, goede vragen stellen, vooral laten zien dat ik capabel genoeg was om hier te zijn. Er gebeurt altijd iets merkwaardigs als ik me zo voel – en ik zie veel anderen hetzelfde doen. Ik bedoel het effect waarbij ik bijvoorbeeld een vuurtornado zie en ik mezelf dan hoor zeggen: ‘Ah, interessant, heel leuk gedaan zeg’.

Ik kan de vuurtornado niet in deze column afbeelden, maar ik kan de lezers verzekeren dat deze proef een primair enthousiasme oproept en ‘interessant’ bij lange na niet de lading dekt. Op de een of andere manier is enthousiasme niet professioneel. Ik heb zoveel wetenschappers gezien die in hun belangrijke presentaties deden alsof ze niet zo onder de indruk waren van hun eigen resultaten, terwijl ik wist dat ze daar zowat een jaar voor in het lab hadden gewoond. Misschien komt het volwassen over om overal van op de hoogte te zijn, en is verrast worden dus geen optie. Terwijl ik ook professors heb meegemaakt (met name degenen die al zoveel naam hebben gemaakt dat ze niets meer te bewijzen hebben) die hun totale verwondering voor de kleinste dingen konden delen. En zij hebben me juist het meeste geleerd.

‘Op de een of andere manier is enthousiasme niet professioneel’

Een van mijn collega’s had haar zoontje van drie meegenomen naar de vuurtornado-demo. Hij was niet echt geïnteresseerd in ons overleg of mijn stevige handdruk, maar zodra de vuurtornado werd aangestoken, riep hij uit volle borst: ‘WOW! VUUR! Het vuur! Wordt HOGER!’

Ik probeer meer te laten zien hoe leuk of interessant ik dingen vind, maar soms vergeet ik het. Gelukkig had ik in deze situatie de luxe dat iemand mijn eigen pure, kinderlijke enthousiasme hardop uitsprak. Nu ik deze demo regelmatig geef, probeer ik dit gevoel van totale verwondering steeds opnieuw eer aan te doen. En iedere keer als ik de vuurtornado aansteek, zie ik in het publiek wel een volwassene met een blik in zijn ogen die zegt: ‘WOW! VUUR!’