Hoofdredacteur Esther Thole verbaast zich over het gemak waarmee binnen de EU wordt gesproken over het winnen van ‘groene’ metalen. En ziet tegelijkertijd ook een mooie kans voor de chemie. 

Ik moest even knipperen toen ik in meerdere artikelen las dat de Europese Commissie inzet op het winnen van ‘groene’ metalen, hier in Europa, om zo minder afhankelijk te worden van de dominante buitenlandse (lees: Chinese) aanvoer. Dit alles in het grotere kader van meer ‘strategische autonomie’ voor de EU. Een prima streven, ik opereer zelf ook graag zo autonoom mogelijk. Dat we ons jarenlang, door behoorlijk kortzichtig kostengedreven denken, afhankelijk hebben gemaakt van andere landen die daardoor juist alleen maar meer ruimte hebben gekregen om hun eigen geopolitieke visie te verwezenlijken, is een kant van de zaak. Maar het gemak waarmee we al die tijd hebben gedaan alsof we zo duurzaam bezig zijn door alle grondstoffen elders te laten afgraven en opwerken, zodat we hier niet ons eigen landschap overhoophalen en vervuilen, irriteert me ook. En dan is er nog het eindeloze adoreren van windmolens, zonnepanelen en elektrische auto’s als een soort totaal onschuldige oplossing voor het energievraagstuk. Dat daar onvoorstelbare hoeveelheden uiteenlopende metalen voor nodig zijn, waarvan de winning zo ongeveer allesbehalve duurzaam is, dat moffelden we liever een beetje weg. Het doel heiligt de middelen, nietwaar?

‘Je ontkomt er niet aan dat op tal van plekken de schop in de grond moet’  

Maar nu wordt alles anders. We gaan het zelf doen, onze eigen groene boontjes doppen en China eens een poepie laten ruiken. In plaats van volledige afhankelijkheid, zijn we straks nog maar voor 65-70% afhankelijk zijn van een enkele leverancier (lees maar weer China). Ik weet niet zeker wat de definitie van autonomie is, maar dit dekt de lading vast niet. Welke gradatie van autonomie je ook kiest, je ontkomt er niet aan dat ook binnen de EU op tal van plekken de schop in de grond moet. Maar omdat dat natuurlijk niet zo leuk is, kunnen we het leed verzachten door, aldus enkele Europarlementariërs, in te zetten op minder gebruik (huh? We wilden toch juist méér windmolens en elektrische auto’s?). En dan is het nog het wondermiddel recycling dat alle problemen oplost. Uiteraard, dat schroeven we gewoon even op. Geen probleem.  

Maar ik wil niet cynisch afsluiten, want dit alles biedt namelijk (weer eens) een uitgelezen kans voor de chemie om haar relevantie te laten zien. Herwinning van gebruikte metalen, vervanging door minder zeldzame varianten, efficiëntere zuivering en opwerking - allemaal dringend gewenst. Maar als we nou echt eens verder denken en fundamenteler kijken: hebben we al die metalen werkelijk overal voor nodig? Kan dat niet anders? Misschien is het tijd om het probleem eens compleet opnieuw te bekijken. Want waar gebruiken we al die ‘groene’ metalen voor? Grotendeels voor het opwekken, opvangen en opslaan van energie. Planten hebben daar tenslotte allang een oplossing voor gevonden. Over groen gesproken.