Er zijn meer scheikundedocenten nodig. Maar wie durft? Dertig mondige tieners bij de les houden is anno 2018 een serieuze klus.

‘Heel oké’, vinden leerlingen van het Tilburgse There­sia­lyceum hun scheikundedocent Reinier Vermin. Waarom? ‘Hij kan goed uitleggen.’ ‘Hij is écht enthousiast. Dat is grappig.’ Deze ochtend staat de naamgeving van koolwaterstoffen op het programma: alkanen, alkenen, alcoholen, esters, enzovoort. Bij elk type noemt Vermin een alledaags voorbeeld, zoals aardgas, nagellak, bananengeur of wodka. Hij geeft uitleg op het bord, maar stelt ondertussen ook vragen aan de klas. De soms aarzelende antwoorden krijgen een enthousiast onthaal: ‘jazeker’, ‘prima’, ‘bijna goed’.

 

Filmpjes

Dertig mondige meiden en jongens met een korte concentratiespanne. Wat moet een docent in huis hebben om ze bij de les te houden? ‘Het is geen makkelijk vak’, waarschuwt Sieger Kooij, wellicht de beroemdste scheikundedocent van Neder­land. Miljoenen scholieren bekijken zijn 15-minutenlessen op YouTube. ‘Je moet goed kunnen uitleggen én orde kunnen houden. Het een gaat namelijk niet zonder het ander. Het helpt dus als je van nature autoriteit uitstraalt of goed met kinderen kunt omgaan.’

 

‘Ik probeer altijd te laten zien wat je kunt met scheikunde’

Zelf is hij net weer aan de slag op ‘zijn’ Comeniuslyceum in Amsterdam, nadat hij twee jaar besteedde aan een examentraining opzetten. Kooij heeft er weer zin in. ‘Ik ben begonnen met een motivatiepraatje: jullie moeten het doen, ik ga helpen. Daarna hebben we een schema uitgestippeld naar het examen. Ik vind het een leuke groep. Doceren is ook fantastisch mooi!’

Kooij, inmiddels 65, geeft al veertig jaar les. De filmpjes nam hij op als geheugensteuntje voor zijn leerlingen, maar ze werden tot zijn verrassing een instant succes door heel Nederland. ‘Deze man verdient een standbeeld’, reageerde bijvoorbeeld Jeroen Andries onder een van de filmpjes. ‘Kreeg mij over van 3 naar 4 havo’, schreef Sazkar Abdulrahman. Kooij zette de afgelopen twee jaar een online-examentraining op voor het voortgezet onderwijs (equivalent met het secundair onderwijs in Vlaanderen). ‘Vanaf het begin van je examenjaar elke week twee filmpjes en een oefenopgave, voor € 29’, declameert Kooij. ‘Véél nuttiger dan die dure een- of tweedaagse trainingen.’

 

Wie heeft het huiswerk af?

Orde houden gaat Vermin ogenschijnlijk moeiteloos af. Hij komt eerder onverstoorbaar dan autoritair over. Is het even wat rumoer, dan wacht hij rustig of spreekt een leerling aan. Na de uitleg gaat de klas opgaven maken. ‘Je leert het door te doen. Dat werkt beter dan uit je hoofd leren.’ Vermin loopt rond voor vragen en moedigt her en der aan: ‘Ja, dat ziet er goed uit.’

Zijn kalme enthousiasme maakt alleen het tweede uur in een parallelklas even plaats voor een teleurgestelde blik. Er gaat maar een enkele vinger omhoog bij de vraag: wie heeft het huiswerk van gisteren af? Ook hier eerst uitleg en dan zelf aan de slag: proberen de juiste molecuulstructuur te tekenen bij een complexe naam. Overleggen mag, en een oortje met muziek soms ook. Vermin: ‘Zolang ze maar serieus werken.’

Vermin is een zogeheten zij-instromer. Hij werkte als fermentatietechnoloog bij Campina dat de onderzoeksafdeling bleef inkrimpen. Inmiddels staat hij alweer bijna vijftien jaar voor de klas. Hij heeft vooral plezier als hij merkt dat leerlingen ook enthousiast worden. ‘Ik probeer altijd te laten zien wat je kunt met scheikunde, waarvoor je leert.’ Hij haalt ook graag chemiehelden erbij, zoals Nobelprijswinnaars Van ’t Hoff en Feringa. Wat is het lastigst? ‘Een toets nakijken en ontdekken dat de stof niet goed is doorgedrongen.’ En de hoge werkdruk? ‘Je moet goed plannen en verdelen.’ Het matige salaris? ‘De basisschool is beroerd. Het voortgezet onderwijs valt mee.’

 

Tijdig ingrijpen

Terug naar de vraag hoe houd je ze bij de les? ‘Motivatie draait om: ‘ik kan het’, ‘ik kan het zelf’ en ‘ik hoor erbij’’, doceert Kooij. ‘Ik kan het’, volgt bij een goede uitleg. ‘Kinderen willen graag leren, ze zijn van nature nieuwsgierig. Iets niet snappen werkt teleurstellend.’ Wat is het geheim van zijn goede uitleg? ‘Zeg het maar. Ik heb dat compliment altijd al gehad. Ik doe het niet anders dan vijfendertig jaar geleden.’

Vermin kent Kooijs filmpjes: ‘Die zijn heel goed ter ondersteuning’. Hij laat ook weleens een stukje zien in de klas. Maar hij legt graag zelf uit en zou niet zonder de interactie willen. Maar er zijn docenten, weet Kooij, die zijn filmpjes integraal gebruiken in de klas. Beschamend? ‘Nee, waarom? Als uitleggen nou niet jouw sterkste punt is, vind ik het een slim idee. Dan kun je je focussen op je andere taken.’

‘Ik kan het zelf’ betekent leerlingen zelf laten werken en ontdekken. Daarvoor moet er orde en structuur zijn in een klas. Kooij: ‘Overwicht kun je van nature hebben, dat is het beste. Maar ik zie dat docenten er ook beter in kunnen worden.’ Vermin: ‘Ik zie veel meer van wat er allemaal gebeurt in een klas dan toen ik net begon. Dan kun je ook tijdiger ingrijpen.’ ‘Ik hoor erbij’, ten slotte, gaat over de klas als geheel. Een goede docent kweekt een band tussen leerlingen en biedt veiligheid. Vermin: ‘Inter­actie is mooi, maar ik ben bijvoorbeeld voorzichtig met een antwoord op het bord laten schrijven. Zoiets moet stimulerend werken. Voor de klas een blunder maken, is dat niet.’

 

Zij-instromen?

Er is een groot tekort aan scheikundedocenten in zowel Vlaanderen als Nederland. De verwachting is dat het tekort de komende jaren alleen maar toeneemt. Daarom roept in Nederland bijvoorbeeld het Platform Bèta Techniek om meer zij-instromers. Is dat een goede oplossing? Sieger Kooij staat al bijna veertig jaar voor de klas. Hij twijfelt: ‘Ik zie zij-instromers ook weer snel afhaken. Lesgeven is een moeilijk vak. Als het niet je eerste keus is, zou ik er nog eens heel goed over nadenken voordat je eraan begint.’ Reinier Vermin begon vijftien jaar geleden als zij-instromer en raadt het aan als je kennis kunt overdragen en enthousiast bent over het vak. ‘Maar lesgeven moet je vooral ook leuk lijken.’