Het verschil tussen individuen van dezelfde soort zit niet primair in de genen. Verschillen in het niet-coderende, regulerende DNA dat er omheen zit wegen veel zwaarder, zo valt op te maken uit twee zojuist verschenen publicaties van Michael Snyder (Stanford, VS) en collega’s van het European Molecular Biology Laboratory (EMBL) in het Duitse Heidelberg, die deze week verschenen op de websites van respectievelijk Nature en Science.

Het is het zoveelste bewijs dat de vroegere benaming ‘junk-DNA’ voor deze niet-coderende stukken de plank wel héél erg ver mis sloeg.

 

Het gaat om onderzoek naar de manier waarop de binding van transcriptiefactoren aan het regulerende DNA verschilt van individu tot individu. In Nature wordt dat bekeken bij gistcellen, terwijl de Science-publicatie 10 mensen en één chimpansee met elkaar vergelijkt.

 

Die laatste cijfers spreken het meest tot de verbeelding. Eén transcriptiefactor genaamd NF-kB blijkt op 15.000 verschillende plaatsen in het genoom te kunnen binden, een andere (RNA PolII) zelfs 19.000 keer. En van die plekken blijkt respectievelijk 7,5 en 25 procent bij sommige mensen duidelijk sterker te binden dan bij andere, waarbij het verschil kan oplopen tot een factor 100.

 

Een aantal van die plekken zit verdacht dicht bij genen waarvan bekend is dat ze te maken hebben met ziektes als diabetes type 1, leukemie, lupus en schizofrenie. In die genen zélf zit van person tot persoon veel minder verschil.

 

Sommige van de verschillen zijn heel eenvoudig te verklaren uit puntmutaties of grotere verschillen in de lokale sequentie. In andere gevallen kan dat het niet zijn. De onderzoekers nemen aan dat het dan iets te maken heeft met interactie met andere eiwitten die een klein stukje verder op het DNA zitten.

 

Het gist-onderzoek in Nature laat in wezen hetzelfde beeld zien. En omdat gisten zich veel sneller voortplanten, kon in dit geval ook worden waargenomen dat de verschillen erfelijk zijn.

 

bron: Stanford, EMBL

Onderwerpen