Door fluorescerende nanobuisjes in muizen te injecteren kun je verschillende organen ongekend scherp zichtbaar maken, volgens onderzoekers van de Stanford University. Deze techniek levert nauwkeuriger resultaten op dan met de conventionele cyanine kleurstoffen.

In het onderzoek, dat deze maand in PNAS verschijnt, injecteerden de onderzoekers fluorescerende enkelwandige koolstofnanobuizen (SWNTs) in de bloedbaan van muizen en filmden tegelijkertijd hoe de SWNTs zich door het lichaam verspreidden. De gebruikte SWNTs fluoresceerden bij golflengtes tussen de 1.000 en 1.400 nm.

Biologische weefsels fluoresceren zelf bij golflengtes onder de 900 nm; hetzelfde gebied als de meer conventionele kleurstoffen. Dit zorgt ervoor dat er redelijk wat aan achtergrondfluorescentie op de beelden te zien is. Met de SWNTs krijg je dus minder vertroebelde plaatjes. Een ander belangrijk voordeel van de SWNTs is dat het weefsel licht met langere golflengtes minder verstrooit, waardoor fluorescentie afkomstig van diepere delen van het lichaam waarneembaar is.

De onderzoekers zagen hoe de SWNTs zich direct na infectie door de muis verspreidden. Na bewerking van het videomateriaal door middel van hoofdcomponentenanalyse (PCA) was het contrast goed genoeg om de verschillende organen te kunnen onderscheiden. De alvleesklier bijvoorbeeld was eerst niet te zien omdat het signaal overlapte met dat van de milt en een nier, maar na PCA dus wel.

Volgens de onderzoekers kan deze techniek worden gebruikt voor bijvoorbeeld het identificeren van tumoren, of als diagnostisch middel voor aandoeningen die de grootte en vorm van organen beïnvloeden.

Bron: Stanford University

Onderwerpen