‘De meeste medicijnen hebben een afgifteprobleem’, stelt Anna Salvati, universitair hoofddocent nanomedicine aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Daardoor werken veel medicijnen niet optimaal, of veroorzaken ze bijwerkingen. Nanomedicine biedt strategieën om dit te verbeteren.’ 

Nanomedicine gebruikt nanomaterialen om medicijnen te verpakken en op de juiste plek af te leveren. Liposomen zijn één voorbeeld; dat zijn lipidepakketjes waarin je medicijnen kunt verpakken. Deze nanopakketjes beschermen het medicijn totdat het zijn doel bereikt. ‘Dankzij hun moleculaire design komt het medicijn alleen vrij op de plek waar het nodig is’, zegt Salvati. 

Ook de coronavaccins van Pfizer en Moderna gebruiken deze strategie: het mRNA wordt afgeleverd in lipide-nanodeeltjes. Salvati: ‘Er zijn momenteel zo’n 30 nanomedicijnen op de markt, en er zijn er nog veel meer in klinische trials. Het succes van de coronavaccins heeft een enorme nieuwe interesse in dit onderwerp ontketend.’ 

Lipide-nanodeeltjes zijn al decennia de gouden standaard, maar volgens Salvati zit er meer in het vat: ‘Duizenden andere organische nanodeeltjes worden nu onderzocht, plus anorganische en bio-geïnspireerde deeltjes.’  

Ook de fysische eigenschappen van nanodeeltjes kunnen nuttig zijn in de kliniek. Sommige metalen nanodeeltjes werken bijvoorbeeld antibiotisch. En er zijn nanodeeltjes die kun lading lokaal kunnen vrijgeven na triggering met een optische, thermische, magnetische of ultrasone stimulus. ‘Er is een enorm potentieel’, zegt Salvati, ‘maar er is ruimte voor verbetering. We missen nog veel fundamentele kennis over de interactie tussen levende cellen en deze nanomaterialen. Pas als we daar meer van weten, kunnen we nanodesign optimaal inzetten om deze processen te beheersen.’