Nanozilverdeeltjes uit cosmetica en kleding slaan in rioolslib neer in de vorm van zilversulfidekristallen. Mogelijk is dat goed nieuws voor het milieu maar zeker weten kun je dat nooit, zo stellen onderzoekers van Virginia Tech in het tijdschrift Environmental Science and Technology.

Tot nu toe was volslagen onduidelijk wat er precies met die nanozilverdeeltjes gebeurt in het milieu. Zeker in de VS worden ze steeds vaker gebruikt vanwege hun bacteriedodende eigenschappen. Berucht is de toepassing als geurvreters in sokken. Dat ze daar na een paar wasbeurten niet meer inzitten was al eerder geconstateerd, maar daarmee hield de kennis op.

 

Probleem is dat anorganische nanodeeltjes in slib heel erg lastig zijn te identificeren. De Amerikanen zijn daar nu toch in geslaagd dankzij röntgentransmissie-elektronenmicroscopie, een uiterst gevoelige techniek waarmee je de chemische samenstelling van zulke deeltjes kunt bepalen.

 

Analyse van slib uit een gemeentelijke afvalwaterzuiveringsinstallatie leerde dat er Ag2S-deeltjes in moesten zitten. Achteaf bevestigde een analyse van de kristalstructuur dat dat inderdaad de structuur van Ag2S was.

 

Achteraf is dat niet zo vreemd omdat zulk slib altijd veel zwavel bevat, waar zilver relatief vlot mee reageert.

 

Het zou goed nieuws kunnen zijn omdat zilversulfide vrijwel onoplosbaar is in water. Alleen staat nog niet vast dat álle nanozilver op deze manier uit de circulatie wordt gehaald. En wat er gebeurt als de deeltjes terechtkomen in organismen die zich voeden met het slib, is nog totaal onduidelijk.

 

bron: C&EN

Onderwerpen