We moeten niet aarzelen met investeren in de toekomst, vindt de Regiegroep Chemie. Onder voorzitterschap van Jacques Joosten smeedt de groep plannen om de innovatiekracht van de sector te maximaliseren.

De Regiegroep Chemie wil de bijdrage van de chemie aan het bruto nationaal product in tien jaar verdubbelen. Is dat haalbaar? “Het gaat om de toegevoegde waarde (omzet minus productiekosten, red.). De basischemie, die je kunt zien als een eerste levensbehoefte, blijft gewoon doorgroeien met het bnp. De groei zal moeten komen uit díe producten en processen met een hoge toegevoegde waarde, alleen dan kunnen zij de hoge loonkosten in Nederland dragen”, zegt Jacques Joosten. “Het is een ambitieuze doelstelling, dat klopt. Als je geen ambities hebt, bereik je zeker niets, is mijn vaste overtuiging.”

Joosten is voorzitter van de Regiegroep Chemie. Nadat het innovatieplatform onder voorzitterschap van premier Balkenende chemie als sleutelgebied had aangemerkt, is de sector uitgenodigd een regiegroep op te zetten. Afgelopen zomer presenteerde de regiegroep zijn businessplan. Hierin staat hoe chemie nu en in de toekomst bijdraagt aan de ontwikkeling van de Nederlandse kenniseconomie. De regiegroep begeleidt universiteiten, bedrijven en kennisinstellingen bij het indienen van de verdere plannen. Joosten, in het dagelijks leven directeur corporate technology van DSM en directeur van het Dutch Polymer Institute, is vol vertrouwen over een goede afloop. C2W liet zich bijpraten over de innovatiekracht van de sector.

Welk percentage van de groei komt uit nieuwe bedrijvigheid? Wat zie je als kansrijke gebieden voor startende bedrijven?

“De helft tot twee derde van de toename moet uit nieuwe bedrijvigheid komen. Materialen is een gebied waar Nederland goed in staat, met uitstapjes naar biomedische toepassingen, verpakkingen, plastic elektronica et cetera. Voeding is sterk. Voor farma is het nog te vroeg om daar iets over te zeggen. We hebben nu eenmaal geen gevestigde farmaceutische industrie in Nederland, op Organon en een beetje Solvay na dan. Opvallend veel starters zitten in de geneesmiddelenhoek. De grote namen natuurlijk als Crucell, Octoplus en Pharming, maar daaronder zitten een hoop minder bekende nieuwe bedrijven. Services is eveneens een belangrijk terrein: denk aan Syncom en Synthon, en ook Avantium doet het goed.”

Is het Nederlandse chemieonderzoek werkelijk excellent? Als je kijkt naar het aantal Nobelprijzen dat Europa binnenhaalt of de ranglijstjes met beste universiteiten, dan kun je daaraan twijfelen.

“Voor mij een reden te meer om te werken aan versterking van de universitaire onderzoeksinspanningen op het gebied van de chemie. Dat loopt nu, we praten mee in het sectorplan natuurwetenschappen. We moeten ervoor zorgen dat er een concentratie komt, daar ontkomen we niet aan. Dat geldt met name voor de opleidingen van master tot ph.d., waar onderzoek een belangrijke rol speelt. Bacheloropleidingen moet je breed houden omdat die een belangrijke rol spelen bij het aantrekken van studenten. Op dit moment is er erg veel aandacht voor disciplineoverstijgende programma’s. Universiteiten zou ik juist in de discipline graag versterken.

Ik denk dat we nog steeds een sterke positie hebben. In de top honderd van meest geciteerde chemici zitten vijf Nederlanders, dat is opvallend goed. Let wel, dit is het resultaat van investeringen uit het verleden, want drie van de vijf gaan binnenkort met emeritaat.”

Een andere actielijn is het opzetten van open innovatiecentra. Hoe moet ik me dat voorstellen? Dat worden fysieke centra?

“Ja. We hebben met starters - jong en oud - gesproken. We hebben gevraagd wat ze willen, wat ze graag anders willen zien. Wat blijkt: er is onder meer behoefte aan een serviceboulevard. Een omgeving waar ondersteuning is op het gebied van vergunningenaanvraag en waar ook bijvoorbeeld P&O-zaken kunnen worden behartigd. We zijn nu in gesprek met Chemelot in Geleen en Shell in Amsterdam of die elementen kunnen worden toegevoegd aan de terreinen waar bedrijven zich al gevestigd hebben. Dan hebben we maximale synergie. Maar wij voeren slechts de regie. De actoren, hier Chemelot en Shell, zullen het zelf moeten doen.”

Is er geen nieuw financieringsmodel nodig voor universitair onderzoek? Opleidingen krijgen nu vooral geld naar rato van het aantal studenten.

“Je kunt je vraagtekens zetten bij het hele model van de outputfinanciering. Is het bestand tegen verschuivingen in aantallen studenten? Zijn de performance-indicators wel de juiste? Het gevaar van nivellering, om het aantal studenten te maximaliseren, ligt op de loer. Iedereen moet gelijke kansen krijgen, maar niet iedereen is gelijk. Je ontkomt er niet aan om nog eens te kijken naar de financiering.

Het oude model dat continuïteit biedt en de ruimte geeft voor nieuw onderzoek is eigenlijk heel goed. De balans is nu te ver doorgeslagen naar tijdelijk geld. Je moet ruimte laten zodat een hoogleraar, zonder ingewikkelde programma’s of veel poespas, leuke nieuwe dingen kan doen. Focus en massa passen daar niet bij. Om nog maar te zwijgen over het feit dat de huidige financiering van bijvoorbeeld een promovendus gebaseerd is op de integrale loonkosten plus een bench fee. Maar dat is niet vol te houden gezien de huidige koude sanering die plaatsvindt bij de chemiefaculteiten. Wie betaalt de infrastructuur op de lange duur? Daar denken we als regiegroep in mee en wellicht kunnen we universiteiten helpen.”

Er zijn plannen om het imago van de sector te verbeteren. Wat is nu de perceptie over chemie en de chemische industrie?

“Een studie van Cefic laat zien dat we net zo populair zijn als de nucleaire industrie. Dat is niet al te positief. Enerzijds erkent iedereen, als je even doorpraat, dat chemie een wezenlijke rol speelt bij alle primaire levensbehoeften als onderdak, kleding, transport en voeding. Maar dat is niet het eerste dat bij mensen opkomt als je praat over chemie. De eerste associatie is: oei, ontploffing, vervuiling en zwarte schoorstenen. Er is veel creativiteit nodig om dat te veranderen. We denken na over een grote imagocampagne breed onder de Nederlandse bevolking. Structureel is daar in het verleden niet echt veel aan gedaan.”

Het imago van de chemie moet ook bedrijven op de beurs raken?

“Interessant is dat een notering in de Dow Jones Sustainability Index volgens analisten een premium tot wel 20 procent geeft op je beurswaarde. Investeren in duurzaamheid is onderdeel van maatschappelijk ver­antwoord ondernemen, maar verhoogt daarnaast ook de waardering van investeerders. Het is dus bij uitstek een vehikel om een dubbelslag te maken. Duurzaamheid is voor de onderzoekers bovendien een geweldige bron van inspiratie. Je wordt gedwongen in heel andere richtingen te denken, duurzame grondstoffen, procesintensificatie, noem maar op.”

Hoe zie je China? Kans of bedreiging?

“Er is ruimte voor groei in beide continenten zonder dat dit tot grote spanningen leidt. China is een factor van belang in de mondiale industriële ontwikkeling. Ongetwijfeld ontwikkelt het op den duur processen en producten die hun weg op de wereldmarkt gaan vinden. Maar voorlopig is China een netto-importeur van basischemicaliën en materialen. Producten daaruit worden natuurlijk wel grootschalig geëxporteerd. Basisbehoeften voor de lokale markt blijf je lokaal produceren. Je gaat niet slepen met polyetheen, polypropeen, caprolactam et cetera. Europa moet mikken op producten met een hoge toegevoegde waarde. De koopkracht in het westen moet je ook niet onderschatten, Europa blijft een interessante markt. Europa profiteert ook van goedkope producten uit China. Ik ben dus niet zo bang voor China.”

Maar de miljoen ingenieurs die jaarlijks afstuderen? Kunnen we die concurrentie aan? Zijn we niet te veel verwend met arbeidstijdverkortingen, dertig verlofdagen, noem maar op?

“Zeker, dat zal de komende tijd aandacht vragen. De belangstelling voor natuurwetenschappen zoals je die in China ziet, zal zeker leiden tot nieuwe producten. Wellicht is de opnamecapaciteit van China niet groot genoeg. Van de afstudeerders met een goede opleiding kan 30 procent niet in China aan de bak. We kunnen daarvan meer gebruikmaken. Daarvoor is het noodzakelijk de immigratiewetgeving te versoepelen. Nederland moet veel meer openstaan voor buitenlands talent.”

Bedankt. Heb je nog iets toe te voegen?

“Ja. De politieke tijdschaal komt niet overeen met de tijd die nodig is om innovaties van de grond te krijgen. Zo is het veel te vroeg om te vragen wat het innovatieplatform heeft opgeleverd. Er zijn een aantal aanzetten gedaan, maar je kunt pas over acht jaar zeggen of het zin heeft gehad. Vernieuwing vraagt een lange adem. Nu stoppen met het innovatieplatform of iets anders optuigen, is pure kapitaalvernietiging. China heeft begin van dit jaar gezegd dat het voor de komende vijftien jaar een innovatiebeleid gaat neerzetten. Reken maar dat het dat vijftien jaar gaat vasthouden! Wij moeten dan niet gaan zwabberen of aarzelen met investeren in de toekomst. Je kunt het over de AOW hebben, maar dit is de basis, anders is er gewoon geen geld voor welke AOW dan ook te verdelen.”|

www.regiegroepchemie.nl

FEITELIJK

Regiegroep Chemie

De Regiegroep, opgericht in december 2005, bestaat uit negen mensen afkomstig van universiteiten en industrie. Afgelopen zomer is het businessplan gepubliceerd met daarin de concrete doelen:

  1. Verdubbeling van de bijdrage van chemie aan het bnp in tien jaar.
  2. Halvering van het gebruik van fossiele grondstoffen voor de chemie binnen 25 jaar.
  3. Uitbouwen van de technologische competenties op het gebied van industriële biotechnologie, katalyse, materialen en procestechnologie tot mondiale excellentie.

Onderwerpen