Uit insectenburgers kun je nog meer ijzer halen dan uit biefstuk. Reden te meer om te vertrouwen op dit ‘duurzame’ vlees bij de bestrijding van ondervoeding, suggereert een publicatie in het Journal of Agricultural and Food Chemistry.

Tot nu toe worden insecten eigenlijk alleen gepromoot als CO2-emissiearme eiwitbron. Naar verdere details van hun voedingswaarde lijkt eigenlijk nooit iemand te hebben gekeken.

Mayra Vera Aviles en collega’s van King’s College London hebben dat nu alsnog gedaan bij sprinkhanen, krekels, meelwormen en buffalowormen. Ze vergeleken het gehalte aan ijzer, calcium, koper, magnesium, mangaan en zink met dat van een ‘sirloin steak’.

Om te beginnen maten ze met inductively coupled plasma optical emission spectrometry (ICP-OES) de hoeveelheid oplosbare ionen. Vervolgens verteerden ze het voedsel in een in-vitronabootsing van de menselijke maag en dunne darm, door er respectievelijk verterende enzymen aan toe te voegen bij een lage pH, en een gal/alvleesklierextract bij een neutrale pH. Ze voerden het resultaat aan een cultuur van Caco2-epitheelcellen, en maten de hoeveelheid ijzerhoudend ferritine-eiwit die dat opleverde. Dat laatste is een maat voor de biologische beschikbaarheid van het ijzer, wat heel wat anders is dan de oplosbaarheid.

Resultaat: in sprinkhanen, meelwormen en buffalowormen zit duidelijk minder Fe, Ca en Mn dan in krekels en steaks, maar voor alle insecten geldt dat het percentage oplosbare ionen duidelijk hoger ligt dan dat in die steak. De hoeveelheid biologisch beschikbaar ijzer bleek het hoogst bij de buffalowormen, met de steak op de tweede plaats.

Het wachten is nu uiteraard op iemand die die wormen gaat verkopen als voedingssupplement bij bloedarmoede. Mocht diegene op basis van dit stukje beweren dat het wetenschappelijk is getest, neem er dan een korreltje zout bij.

bron: C&EN