Feiten en anekdotes uit de begintijd van het computertijdperk in Nederland.
Om katalytische reacties te simuleren en polymeereigenschappen te voorspellen, bestelde BASF dit voorjaar bij Hewlett-Packard een van de grootste supercomputers ter wereld. En het is niet voor het eerst dat de chemie op dit gebied vooroploopt, zo blijkt uit Computerpioniers, het begin van het computertijdperk in Nederland.
Volgens UvA-historicus Gerard Alberts en informaticus Bas van Vlijmen schafte het Shell-lab in Amsterdam de eerste digitale computer in Nederland aan in 1951. Het was een Ferranti Mark 1, ontwikkeld door de University of Manchester, die zich liet inspireren door de apparaten waarmee Duitse codeberichten waren gekraakt in Bletchley Park. Shell noemde hem de Miracle en gebruikte hem voor berekeningen aan destillatieprocessen en de logistiek van wereldwijd olietransport.
De chemie liep weer voorop
Ook het Mathematisch Centrum in Amsterdam, de voorloper van het huidige CWI, werkte toen al voor de procesindustrie en andere bedrijven. Maandelijks was er een colloquium waar onder meer Shell, Philips, Fokker en de PTT vertegenwoordigd waren. De eerste tijd beschikte ze nog niet over computers, maar slechts over rekenregels, rekenmachines en rekenmeisjes die de rekenregels toepasten. Maar in 1952 kwam de Automatische Relais Rekenmachine Amsterdam (ARRA) gereed, de eerste in Nederland gebouwde computer. En in 1959 arriveerde het eerste serieproduct: een X1 van Electrologica, een bedrijf dat het centrum zelf had helpen oprichten.
Steeds ingewikkelder
Ook in Delft werden computers gebouwd. Beroemd werd de digitale ZEBRA, maar de chemische industrie was er vooral bezig met analoge apparaten die differentiaalvergelijkingen oplosten door stromen, spanningen of mechanische bewegingen op te tellen. In de in 1946 ingerichte proeffabriek ontwikkelde Shell zulke rekenmachines voor simulatie en analyse van chemische processen. Ook de Technisch Physische Dienst, een samenwerking van TNO en de faculteit technische natuurkunde, ontwikkelde voor verschillende doelen steeds ingewikkelder analoge apparaten. Het hoogtepunt was de Pulsatie Simulator (Pulsim) uit 1970, die aan stromingen in buisleidingen rekende voor bedrijven als Unilever, Shell, DSM, Akzo en de Gasunie.
Het rijk geïllustreerde boek vertelt de grote lijnen van deze geschiedenis, en vult ze aan met tal van inside-verhalen over mensen, instellingen, onderlinge samenwerking en buitenlandse contacten. Zo lezen we dat Philips zich lange tijd afzijdig hield vanwege afspraken met IBM, en hoe belangrijk Rijkswaterstaat was als opdrachtgever vanwege het rekenwerk aan de Deltawerken.
Computerpioniers is, kortom, een interessant boek dat veel vertelt over de samenwerking van wetenschap, overheid en industrie in de jaren 1945-1960.
Computerpioniers. Het begin van het computertijdperk in Nederland, door Gerard Alberts en Bas van Vlijmen. Amsterdam University Press 2017, 330 pagina’s.
ISBN: 978 946298 3786 Prijs: € 22,95
Nog geen opmerkingen