Voor het eerst zijn zeedieren gevonden die daadwerkelijk beginnen op te lossen in de langzaam verzurende oceanen. Alweer een reden om iets aan de wereldwijde CO2-uitstoot te doen, waarschuwen Britse onderzoekers in Nature Geoscience.

Dat dit probleem zou optreden, was allang voorspeld. Chemisch gezien doet de lagere pH de concentratie van HCO3- oplopen ten koste van CO32-. Er is dus minder CO32- beschikbaar om in de vorm van CaCO3 neer te slaan, wat slecht nieuws is voor koralen en weekdieren die dat CaCO3 nodig hebben als constructiemateriaal.

Van dat calciumcarbonaat bestaan verschillende kristalvormen, waarvan calciet en aragoniet de belangrijkste zijn. Wanneer de CO32--concentratie daalt, begint aragoniet als eerste op te lossen. De eerste slachtoffers zijn dus soorten met een omhulsel van puur aragoniet. Bijvoorbeeld Limacina helicina antarctica, een zeeslakje dat rondzwemt in de wateren rond de Zuidpool.

En nu is ontdekt dat in minstens één gebiedje on de Zuidelijke Oceaan de slakkenhuizen inderdaad ernstig zijn aangetast. Ter plekke welt van nature water uit de diepzee omhoog dat relatief veel CO2 bevat, zodat de pH er altijd al relatief laag was. En nu is hij dus zo laag geworden dat de calciumcarbonaatconcentratie beneden het verzadigingspunt voor aragoniet zit.

De auteurs van het artikel voorspellen dat het een kwestie van enkele tientallen jaren is voordat er veel grotere delen van de oceaan beneden dat verzadigingspunt zullen zitten.

In een begeleidend commentaar wordt er bij aangetekend dat het nog direct niet wil zeggen dat de slakjes helemaal oplossen. De opbouw van het aragoniet is een biologisch proces dat gewoon doorgaat, en bij minstens één soort koraal is al waargenomen dat het de dissolutie redelijk kan compenseren.

Dus wat de verstoring van het biologisch evenwicht dan wel precies voor effect zal hebben, is niet te voorspellen.

bron: Nature Geoscience, New Scientist

Onderwerpen