Mijn collega vermoedde terecht dat dit mijn antenne voor pseudowetenschap onmiddellijk zou triggeren.

Een collega wees mij op een artikel in de november-editie van The Analytical Scientist. Ik moet bekennen dat ik dat blad niet goed bijhoud, want ondanks dat ik een medium aanstuur dat voor minstens de helft over chemie gaat, ben ik life scientist en is de echte hardcore chemie soms te hoog gegrepen. Ik denk soms de hoofdlijnen te begrijpen, maar een jurering van een posterwedstrijd enige tijd geleden voor wat PhD-studenten anorganische chemie zette me weer met beide benen op de grond. Hoe meer je weet, hoe meer je je realiseert hoeveel je niet weet, om het Dunning-Kruger-effect maar eens te parafraseren. Gelukkig hebben we op onze redactie een mix van kennis en dekken we samen het grootste deel van de chemie en life sciences.

Terug naar The Analytical Scientist. Het blad blijkt een stuk minder hardcore te zijn dan ik dacht en het artikel waar de collega mij op wees, is zeer toegankelijk. Cleaning up your act – How analytical science is contributing to a greener planet beschrijft The Greenpeace Research Laboratories aan de University of Exeter (VK). Mijn collega vermoedde terecht dat dit mijn antenne voor pseudowetenschap onmiddellijk zou triggeren en ik sleep mijn pen alvast voor een vlammend betoog.

Greenpeace is immers de club die onder meer genetische modificatie radicaal afwijst, ondanks stevig wetenschappelijk bewijs dat het veel goed kan doen; ik heb het daar vaker over gehad op deze plek. Wat doet zo’n club die op verschillende terreinen ongenuanceerd en onwetenschappelijk opereert dan aan een respectabele universiteit? Het lijkt op de kwakzalverij-opleidingen neuro-linguïstisch programmeren (NLP) en ‘complementaire zorg’ aan de HAN, en de flirt die sommige artsenopleidingen af en toe hebben met alternatieve geneeswijzes in het curriculum.

De praktijk is meestal weerbarstiger, zo ook nu. David Santillo, die als analytisch chemicus in het Greenpeace-lab werkt, blijkt genuanceerd en heeft wetenschappelijke standaarden hoog in zijn vaandel staan. Hij vertelt hoe het werk van de Greenpeace-wetenschappers bijdraagt aan inzichten in vervuiling van microplastics, organische verbindingen en zware metalen, zowel in algemene zin als op specifieke locaties. Overheden schatten hun werk op waarde. Publicatie gebeurt in gerespecteerde peer-reviewed tijdschriften en transparantie is een sleutelbegrip in hun werk. En Santillo is er trots op dat hun – aanvankelijk sceptisch ontvangen – pionierende methodologie om massapectrometrie in te zetten voor broad-spectrum analysis van vervuilende stoffen, na twintig jaar inmiddels breed geaccepteerd is. Zoals Santillo het zelf zegt: ‘People may have different views on the policy implications of our work, but the science itself is very rarely challenged.

Shakespeare had wellicht gelijk in zijn toneelstuk Henry IV: ‘Sometimes there’s honour among thieves.’ Vrij vertaald: het wil nog niet zeggen dat iets slecht is, alleen omdat het van Greenpeace afkomstig is.