Om hun mummies optimaal te conserveren importeerden de oude Egyptenaren harsen uit Zuidoost-Azië. Een vroeg staaltje van globalisering, stellen Duitse en Egyptische onderzoekers in Nature

Ze baseren zich op een werkplaats uit de 26e dynastie, rond 600 voor Christus, die in 2016 werd herontdekt in de necropolis bij Sakkara. Er lagen meer dan honderd potten en kommen, deels intact, met inscripties die de naam van de inhoud aangaven en de rol in het toenmalige balsemingsproces. Denk aan mengsels ‛voor het hoofd’, ‛voor de windsels’ of ‛voor een aangename geur’.  

Zulke vondsten mogen Egypte niet meer uit maar Maxime Rageot, Philipp Stockhammer en collega’s uit Tübingen en München wisten een samenwerking te regelen met een lab in Caïro dat over de apparatuur en de expertise beschikt om residuën in aardewerk te analyseren met gaschromatografie en massaspectrometrie. De aandacht ging daarbij vooral uit naar terpenoïden, organische verbindingen waarvan de molecuulstructuur vaak zo specifiek is voor een bepaald plantengeslacht dat je vrij zeker kunt zijn van de herkomst. 

Triterpenen 

Veel van die terpenoïden zijn bacterie- en schimmelwerend. Dat was essentieel voor het streven van de oude Egyptenaren om stoffelijke resten zo lang mogelijk goed te houden, vertelt Daniel Soliman, egyptoloog bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. ‛Ze geloofden dat de ziel alleen via het lichaam heen en weer kon reizen van het hiernamaals naar de wereld van de levenden. Bepaalde grondstoffen, zoals bijenwas en goed ruikende harsen, hadden tevens een religieuze functie: ze moesten het lichaam transformeren zodat het tussen de goden kon leven.’ 

Balsemen was dan ook het werk van priesters, die zich daar wel voor lieten betalen. Analyse van 31 stuks vaatwerk suggereert nu dat ze waar voor hun geld leverden. De onderzoekers zijn vooral verbaasd over de aanwezigheid van lupeol en α- en β-11-ketoamyrines, een combinatie van triterpenen die voor zover bekend alleen voorkomt in hars uit Canarium-bomen. Dat type hars staat bekend als elemi en wordt al langer geassocieerd met mummies.  

Handelsnetwerken 

Tot nu toe nam men aan dat de Egyptenaren het wonnen uit lokale boomsoorten maar Canarium gedijt alleen in tropische regenwouden, onder meer in Midden-Afrika en Zuidoost-Azië. Die laatste origine ligt het meest voor de hand, temeer daar ook sporen zijn aangetroffen van damar-hars die echt alleen daar is te vinden. Soliman wist al dat in de oudheid handelsnetwerken met Azië bestonden, maar dat ze zó ver reikten is iets nieuws. Hij is het met de auteurs eens dat de Egyptenaren de harsen niet zelf zullen zijn gaan halen, maar dat de export via een reeks tussenhandelaren moet zijn gegaan.  

Uiteraard werden ook harsen en essentiële oliën gevonden uit planten die wél gedijen langs de Middellandse-Zeekust, zoals Pistacia-bomen, cypressen en jeneverbesachtigen, en uit cederhout uit Libanon en omstreken. Dierlijke vetten (voornamelijk uit herkauwers), teer, bitumen en bijenwas completeerden de grondstoffenmix. Opvallend genoeg bleken ook kommen met het opschrift antiu dergelijke ingrediënten te bevatten; tot nu toe vertaalde men antiu als ‛mirre’ of ‛wierook’, maar die geurstoffen zaten er niet in aantoonbare hoeveelheden in. 

Standaardgereedschap 

Hans-Gerd Janssen, bij Unilever dé expert op het gebied van natuurstoffenanalyse, noemt het ‛een leuke toepassing van hedendaagse methoden, maar vanuit analytisch perspectief ook niet meer dan dat.’ Binnen zijn vakgebied is de gebruikte GC-MS techniek standaardgereedschap. Voor zover hij kan beoordelen zijn de analyses wel gedegen uitgevoerd, en hij denkt niet dat andere methodes of aanvullende technieken veel extra informatie zouden hebben opgeleverd. 

Jammer is wel dat de analyses kwalitatief zijn en geen inzicht geven in de mengverhoudingen. Waarom de Egyptenaren juist voor deze combinaties kozen, is al helemaal de vraag. Eeuwenlang experimenteren moet een schat aan kennis van de chemische en biologische eigenschappen hebben opgeleverd. Sommige kruiken vertonen sporen van een vuurtje dat er onder is gestookt, dus dingen laten reageren konden ze kennelijk ook. Maar waarom Oosterse elemi de meerprijs waard was, tenzij daar een religieus motief achter zat? Opnieuw met die harsen gaan experimenteren lijkt de enige oplossing. De auteurs hopen zelfs dat het kennis oplevert waar de moderne geneeskunde haar voordeel mee kan doen. 

Maxime Rageot, et al., Biomolecular analyses enable new insights into ancient Egyptian embalming, Nature (2023)