Hidde Haisma vist ingespoten genen uit het bloed van sporters, om zo gendoping aan te tonen.

Dopinglabs kunnen hormonen en erytropoëtine (epo) al gemakkelijk detecteren, maar genetische doping blijkt nog een uitdaging. Hidde Haisma, hoogleraar farmaceutische genmodulatie aan de Rijksuniversiteit Groningen, werkte anderhalf jaar aan een manier om die gendoping te detecteren. ‘Het is een soort uit de hand gelopen hobby.’

Het begon toen Haisma nog voorzitter was van de Nederlandse Vereniging voor Gentherapie. ‘Ik schreef toen een rapport over de risico’s van gentherapie als doping. We deden daar zelf helemaal geen onderzoek naar, maar het balletje ging rollen en inmiddels ben ik min of meer de expert op dit gebied.’
Bij gendoping spuiten sporters niet meer direct epo in, maar juist het gen voor epo. Haisma: ‘Hiervoor gebruik je geen genomische genen, maar ingekorte genen zonder introns, stukjes niet-coderend eiwit in een gen.’ Het World Anti Doping Agency (WADA) test al op genetische doping, maar volgens Haisma niet goed genoeg. ‘Die test kijkt alleen of er geen introns missen en als sporter kun je die test makkelijk omzeilen.’

 

‘Zolang we niemand betrappen, kunnen we het niet bewijzen’

Daarom ontwikkelde Haisma met zijn collega’s een veel gevoeligere techniek. Eerst breken ze DNA uit bloed op in stukjes van zo’n driehonderd basen. Met probes vissen ze interessante genen uit die verzameling. ‘We kijken bijvoorbeeld naar het gen voor epo of insulin like growth factor’, legt Haisma uit. ‘Als je die genen sequencet, zie je aan de opbouw of het doping is of niet. Je mist dan namelijk introns of je ziet stukjes plasmide-DNA, afkomstig van de drager waarmee het gen is ingebracht.’ In theorie is 1 ml bloed al genoeg om die afwijkende genen te detecteren.

 

Halfwaardetijd

De hoogleraar implementeert de techniek nu in een dopinglab in Gent. ‘Ze hebben daar weinig ervaring met DNA-technieken, dus moeten we ze veel leren. Maar we hebben er vertrouwen in dat het gaat werken.’ De halfwaardetijd van de genen vormt nog wel een probleem. ‘DNA breekt in bloed binnen een paar dagen of weken af, dus we kunnen het niet heel lang na indienen aantonen.’
Sowieso is onbekend of sporters deze vorm van doping gebruiken. ‘Sommige mensen gaan erg ver’, zegt Haisma. ‘En de toenemende toegankelijkheid van technieken maakt het steeds makkelijker, dus het is wellicht naïef om te denken dat het niet gebeurt. Maar zolang we niemand betrappen, kunnen we het niet bewijzen.’

Zelf doet Haisma in zijn vrije tijd aan zeilen en tennis, maar als het gaat om doping houdt hij het bij een kopje koffie op zijn tijd. ‘Van cafeïne ga je wel wat harder lopen, maar gelukkig staat het al een tijd niet meer op de dopinglijst.’