Voor het eerst komt een vaccin tegen syfilis in zicht. Een internationaal gezelschap denkt te weten op welke eiwitten je het moet richten, valt te lezen in mBio.

Over Treponema pallidum, de bacterie die de soa in kwestie veroorzaakt, was tot voor kort vrij weinig bekend. De soort is niet te kweken in een petrischaaltje en ook niet in de meeste proefdieren; alleen in konijnen heeft het immuunsysteem zó veel tijd nodig om de besmetting weg te werken dat je er als onderzoeker iets mee kunt.

En áls je eenmaal de bacterie in handen hebt, valt hij bij het minste en geringste uit elkaar en kun je niet meer zien welke van haar eiwitten op de buitenkant van het celmembraan hebben gezeten.

Vandaar dat Justin Radolf en collega’s hebben geprobeerd dat te herleiden vanuit het DNA. Bekend is dat T. pallidum haar buitenliggende eiwitdelen, die door antilichamen kunnen worden herkend, frequent laat muteren om het immuunsysteem te omzeilen. En ook dat die delen een heel typische, tonvormige structuur vertonen, opgebouwd uit zogeheten bètastrengen. Vermoedelijk betreft het porines, dus structuren die werken als porie om voedings- en afvalstoffen door te laten.

De onderzoekers vergeleken dus in totaal 72 eerder gesequenste genomen van T.pallidum-varianten uit diverse landen, op zoek naar genen die verdacht vaak muteerden. Via computermodellering stelden ze vast welke van die genen codeerden voor aminozuursequenties die zo’n tonstructuur kunnen vormen. Vervolgens maakten ze die sequenties na, om te checken of ze inderdaad zo’n tonstructuur vormden.

Het bevestigt dat er heel veel verschil zit tussen afzonderlijke T. pallidum-stammen, en doet tevens vermoeden dat die nu en dan DNA-fragmenten onderling uitwisselen om de verwarring nog groter te maken.

Maar er blijken ook onderdelen van die tonnetjes te zijn die nooit muteren, vermoedelijk omdat daar de selectiviteit van de porines in verstopt zit. Als je die onderdelen synthetiseert en er specifieke antilichamen tegen kweekt, zou je een vaccin moeten kunnen maken dat werkt tegen álle varianten van T. pallidum.

Zo ver is het overigens nog niet. Radolf en collega’s zoeken nog naar vergelijkingsmateriaal uit nog meer landen, om te checken of de nu gevonden doelwitten daar óók zo onveranderlijk zijn.

bron: University of Connecticut