Embryonale stamcellen specialiseren zich niet door bepaalde genen uit te zetten, maar juist door ze in te schakelen. De uitgangstoestand is te beschouwen als een soort pauzestand waarbij het genoom klaar staat voor actie maar nog eventjes niets doet, schrijven Hendrik Marks en Henk Stunnenberg (Radboud Universiteit Nijmegen) deze week in het tijdschrift Cell.

Volgens Marks is het een omslag in het begrip van de werking van stamcellen. “Eerst werd gedacht dat alle genen aanstonden en dat specialiseren gebeurde door steeds meer genen uit te schakelen tot de juiste combinatie voor een gespecialiseerde cel was bereikt. We zien nu dat het andersom werkt.”

Hij schetst daarbij een beginsituatie waarin alles eigenlijk klaar is om met het aanschakelen van de voor specialisatie benodigde genen te beginnen. Het DNA is ‘los’; de gemethyleerde histon-eiwitten die de expressie kunnen blokkeren zijn er grotendeels af. Het RNA-polymerase dat dat DNA moet aflezen zit al op de promotorsectie van het DNA, wachtend op een epigenetisch signaal om te beginnen.

En kennelijk zijn die epigenetische signalen ook al op de een of andere manier voorbereid. Hoe dat mechanisme precies in elkaar zit is voorlopig nog onduidelijk, al zijn ze in Nijmegen hard bezig om te proberen er meer klaarheid in te brengen.

Ook onduidelijk zijn de consequenties die deze nieuwe inzichten gaan hebben voor het stamcelonderzoek. Mogelijk zal blijken dat een aantal facetten tot nu toe helemaal verkeerd zijn aangepakt. Wordt vervolgd, dus.

 

bron: Radboud Universiteit

Onderwerpen