Overheid gaat met luchtkwaliteitsnormen de mist in

Chemische reacties in de atmosfeer zijn verantwoordelijk voor een veel groter percentage van de fijstofproblematiek dat tot nu toe altijd is gedacht. Dat valt op te maken uit een studie van de University of Colorado, die online is gezet door Environmental Science and Technology.

Het zou kunnen betekenen dat de huidige emissienormen sub-optimaal zijn. Die richten zich immers voornamelijk op primaire emissies, oftewel fijnstof dat als zodanig uit de uitlaat komt. Om de secundaire, in de atmosfeer gevormde aerosoldeeltjes te bestrijden moet je misschien wel naar heel andere emissiebronnen kijken.

De onderzoekers gebruikten een aantal verschillende technieken om luchtmonsters te nemen in Riverside en Pasadena, twee voorsteden van Los Angeles. Vervolgens onderzochten ze welk percentage van het fijnstof ‘secundair’ was, dat wil zeggen gevormd door chemische reacties tussen vluchtige organische componenten zoals oplosmiddelen en benzinedamp.

Vijf verschillende analysemethoden gaven ruwweg hetzelfde resultaat. Minstens 45 procent van het fijnstof in de plaatselijke zomersmog is secundair, en dat s tijdens de ochtendspits wanneer de roet-emissies van auto’s op hun hoogtepunt zijn. Halverwege de middag, buiten de spits, kan het percentage 'secondary organic aerosol (SOA)' oplopen tot 68 à 90 procent.

De onderzoekers denken dat oxidatie van organische dampen de oorzaak is. Ze hebben nog niet achterhaald welke stoffen de grootste boosdoeners zijn.

bron: University of Colorado at Boulder

Onderwerpen