Calorie-arme zoetstoffen veranderen je darmflora dusdanig dat je een stukje metabool syndroom kunt oplopen dat je nu juist probeerde te vermijden. Dat is de strekking van een Israëlische publicatie die zojuist in Nature verscheen.

Als de hypothese stand houdt, dan zou het wel eens het eerste bezwaar tegen die zoetstoffen kunnen zijn dat wetenschappelijk verdedigbaar is.

Jotham Suez, Eran Elinav en collega’s kwamen er achter door muizen op een dieet te zetten dat met saccharine, sucralose of aspartaam was verrijkt. Ze constateerden dat het glucosegehalte in hun bloed hoger opliep dan normaal. Het vetgehalte van het dieet maakte daarbij niet uit.

Zo’n gestegen bloedsuikerspiegel is een van de symptomen van een metabool syndroom, dat je normaal gesproken verwacht bij overgewicht door te véél suiker eten. En dus juist niet als je die suiker door zoetjes vervangt.

Het effect bleek terug te draaien met bepaalde antibiotica, als eerste indicatie dat het te maken had met de darmflora. Fecestransplantaties naar muizen die van hun eigen darmflora waren ontdaan, bevestigden het vermoeden: indien sprake was van glucose-intolerantie, werd die méé getransplanteerd.

Tot slot liet analyse van het in de darmflora aanwezige RNA zien wat je onderdehand kon verwachten, namelijk dat de zoetstoffen de expressie verminderden van genen die betrokken zijn bij de afbraak van koolhydraten.

Een onderzoekje bij zo’n 400 mensen liet eveneens significante verschillen in darmflora zien tussen zoetjes- en klontjesgebruikers. En hoewel die zoetjesgebruikers niet merkbaar ongezonder waren, scoorden ze wel slechter bij een glucose-intolerantietestje.

En bij suikergebruikende vrijwilligers die tijdelijk op saccharine werden gezet, zag je soms al na vier dagen dat hun glucosespiegel begon te stijgen en hun darmflora verliep.

Het is niet voor het eerst dat die zoetstoffen worden beschuldigd van kwalijke bijwerkingen, maar tot nu toe was het verband nooit hard te maken. Naar de darmflora is echter nog nooit gekeken; tot voor kort was het technisch trouwens niet eens mogelijk om zo veel DNA of RNA te sequensen. Naar die bloedsuikerspiegel had men natuurlijk wel kunnen kijken, maar vermoedelijk is dat ook nooit gebeurd omdat een stijging totaal niet voor de hand ligt.

Wat er precies met die darmflora gebeurt is voorlopig totaal onduidelijk. Daarvoor is veel gedetailleerder onderzoek van de bacteriepopulatie nodig. Mogelijk remmen de zoetstoffen de groei van bepaalde soorten, maar het kan ook zijn dat ándere soorten juist beter groeien op zoetstof en daardoor de rest in de weg gaan zitten.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

bron: Nature