Voor het eerst is aangetoond dat het wormpje Caenorhabditis elegans een virusinfectie kan oplopen. Dat maakt het arme dier nóg waardevoller als model-organisme voor de life sciences, zo valt te lezen in PLoS Biology.

De ontdekking werd gedaan door Marie-Anne Felix, van het Institut Jacques Monod in Parijs. Ze zocht in rottend fruit naar natuurlijke populaties van C. elegans en zijn familielid C. briggsae, en ontdekte dat een deel van de wormpjes afwijkingen vertoonde aan de spijsverteringscellen.

Behandeling met antibiotica hielp niet, wat het vermoeden wekte dat er een virus in het spel was. Dat kon ze bevestigen door de zieke wormpjes fijn te malen en het resultaat door een filter te persen waar een virus wél maar een bacterie niet doorheen kon. Gezonde wormpjes die aan het filtraat werden blootgesteld, werden inderdaad ziek.

Nader onderzoek heeft geleerd dat het gaat om nodavirussen, een type virus dat vooral berucht is bij viskwekers. Voor zover bekend zijn ze voor de mens onschadelijk.

Inmiddels is duidelijk dat de C. elegans-varianten, die in het lab worden gebruikt, er ook gevoelig voor zijn. Dat opent perspectieven. Je kunt nu een voor een alle genen van het wormpje uitschakelen (dat is tegenwoordig een routineklus) en kijken wat dat voor effect heeft op de gevoeligheid voor het virus.

Vervolgens kijk je of de genen, die inderdaad een verschil blijken te maken voor de interactie met het virus, ook bij de mens voorkomen. Daar zouden nog wel eens verrassingen tussen kunnen zitten.

bron: Washington University School of Medicine

Onderwerpen