Van een kleine hoeveelheid antibiotica worden E-coli-bacteriën sneller resistent dan van een hele hoge dosis. De inschattingen van het risico van antibioticagebruik in de veeteelt verdienen dus enige bijstelling, zo stellen Amsterdamse onderzoekers in het tijdschrift Microbial Drug Resistance.

Michael van der Horst, Benno ter Kuile en collega’s (Swammerdam Institute of Life Sciences, UvA) hebben het uitgeprobeerd met amoxicilline, tetracycline en enrofloxacine. Ze kweekten Escherichia coli MG 1655 op een medium dat een van deze antibiotica bevatte, in een concentratie die duidelijk te laag was om de groei te remmen.

 

Na een tijdje bleek de minimale concentratie, die nodig was om die groei wél te remmen, telkens flink te zijn toegenomen. Kweekte je E. coli bijvoorbeeld op 1,25 or 2,5 mg/ml amoxicilline, dan nam de ‘minimal inhibitory concentration’ (MIC) toe van 4 à 8 mg/ml tot 32 mg/ml.

 

Die resistentie verdween vanzelf weer wanneer je op een voedingsbodem zonder amoxicilline verder kweekte, wat doet vermoeden dat het geen kwestie van genetische aanpassing was maar puur van gewenning.

 

Als je daarna de dosis in het voedingsmedium geleidelijk verder verhoogde, dan kwam je uiteindelijk op een MIC van 512 mg/ml uit. Die resistentie bleef wèl bestaan als je het antibioticum wegliet, dus tegen die tijd moest er wel iets genetisch zijn gebeurd.

 

De auteurs concluderen dat blootstelling van dieren aan kleine beetjes antibiotica zo veel mogelijk moet worden vermeden, om te voorkomen dat je hun bacteriën als het ware klaarstoomt voor het ontwikkelen van resistentie. Véél antibiotica toedienen is minder schadelijk: dan gaan tenminste bijna alle bacteriën meteen dood en duurt het een stuk langer eer er een resistente stam evolueert.

 

Helemaal geen antibiotica meer toedienen is uiteraard ook een alternatief dat overweging verdient.

 

bron: Mary Ann Liebert, Inc.

Onderwerpen