Om zo veel mogelijk dauwdruppels op te vangen in de woestijn, moet je de snavel van een strandloper imiteren. Werkt een paar honderd keer beter dan klassieke druppelvangers, schrijven onderzoekers van de University of Texas in het tijdschrift ACS Applied Materials & Interfaces.

De snavel van zo’n ‘shorebird’ werkt volgens een simpel principe. Hij is lang en dun. Doet de vogel hem dicht, dan worden condensdruppels aan de binnenkant plat geknepen en vloeien in elkaar over. Gaat de bek vervolgens weer open, dan vormt zich één grote druppel vlakbij het scharniergewricht, waar de vogel hem gemakkelijk kan doorslikken.

De onderliggende theorie is tamelijk ingewikkeld, zo wordt in de publicatie voorgerekend. Het heeft te maken met lokale drukverschillen.

Het belangrijkste is dat je dit effect heel eenvoudig kunt nabootsen met twee glasplaatjes, die je verbindt met een scharnier. Je klapt ze uit elkaar, wacht tot er voldoende druppels op zijn gecondenseerd, klapt ze dan vrijwel tegen elkaar aan en zorgt dat je naast het scharnier een gootje hebt zitten om het water af te voeren.

Met plaatjes van 26 bij 10 cm wisten de onderzoekers binnen 36 minuten 15,8 ml water te verzamelen. Daarmee is de opvang honderden keren efficiënter dan een grasspriet, een metaaldraadje of het dekschild van een kever voor elkaar krijgt.

Met de aantekening dat het dicht- en weer openklappen maar drie seconden per keer kost; in die tijd vang je geen water, maar het rendemensverlies valt dus heel erg mee. Dat je het op de een of andere manier moet aandrijven, is dan wel weer een nadeel.

bron: American Chemical Society