Voor het eerst is ondubbelzinnig vastgesteld dat oxidatieve stress de uiteinden van chromosomen chemisch aantast en zo rechtstreeks veroudering versnelt of, in het ergste geval, ad hoc de celdeling verpest. Patricia Opresko en collega’s van de University of Pittsburgh wisten het in beeld te krijgen, melden ze in het tijdschrift Molecular Cell.

Uiteraard was allang bekend dat er een verband bestaat tussen vrije radicalen en korter wordende telomeren, zoals die uiteinden officieel heten. Maar tot nu toe bleef onduidelijk of dat verband direct of indirect is: oxidatieve stress beschadigt ook de rest van het DNA en het effect kan dus bijvoorbeeld ook liggen aan het uitvallen van de telomerase-enzymen die dienen als natuurlijk reparatiemechanisme.

Opresko en collega’s hebben nu een chemoptogenetic tool bedacht waarmee ze alleen de telomeren kunnen stressen, en niet de rest. Ze maken gebruik van shelterine-eiwitcomplexen die zich van nature aan die telomeren hechten als een soort beschermende laag. Een van de bouwstenen van shelterine, een eiwit genaamd TRF1, verlengen ze met een fluorogeen-activerend peptide (FAP) dat zich gaarne hecht aan lichtgevoelige kleurstoffen. In dit geval een gejodeerde vorm van malachietgroen die sterk reactieve singletzuurstof produceert wanneer hij aan een FAP is gebonden en tegelijk wordt geëxciteerd door licht met een golflengte van 660 nm.

Die lokaal geproduceerde singletzuurstof heeft een extreem korte levensduur en kan dus eigenlijk alleen het dichstbijzijnde stukje telomeer aantasten. Het makkelijkst gaat dat bij de base guanine, die wordt geoxideerd tot 8-oxoguanine.

Ook dat is een natuurlijk proces met bijbehorend natuurlijk reparatiemechanisme. De experimenten in Pittsburgh laten dan ook zien dat de telomeren een beetje singletzuurstof wel kunnen hebben. Je ziet verhoogde concentraties van de eiwitten die behoren bij dat reparatiemechanisme, maar geen permanente schade. Maar verhoog je de blootstelling aan het chemoptogenetische gereedschapje, dan kan dat mechanisme het uiteindelijk niet meer bolwerken: de telomeren worden korter, het DNA wordt minder stabiel en soms zie je twee uiteinden van verschillende chromosomen aan elkaar groeien, wat verdere celdeling onmogelijk maakt. Opresko hoopt er ooit van te profiteren door een truc te vinden die specifiek de telomeren van tumorcellen sloopt, en gezonde cellen met rust laat.

Uiteraard moet je oxidatieve stress, een puur chemisch verschijnsel, niet verwarren met werkstress die eerder psychologisch is. Maar tegelijk met Opresko’s studie verscheen in het tijdschrift Biological Psychiatry een publicatie waarin Srijan Sen en collega’s van de University of Michigan een ongekend duidelijk verband tussen die twee claimen. Ze volgden 250 pas afgestudeerde artsen tijdens hun eerste stressvolle jaar als medical resident oftewel arts-assistent. Zowel voor als na dat jaar lieten ze hun telomeren opmeten. Er bleek gemiddeld zes keer zoveel af te gaan als bij normale mensen, en dat effect bleek evenredig met het aantal uren (gemiddeld 64,5 maar bij sommigen meer dan 80) dat ze per week hadden gemaakt.

Eerste auteur Kathryn Ridout, zelf een van de slachtoffers, kan alleen maar hopen dat er nu eindelijk iets wordt gedaan aan deze werksituatie die je dus letterlijk vervroegd het graf in lijkt te jagen.

bron: University of Pittsburg, University of Michigan