Spaanse onderzoekers hebben een nieuw doelwit op de korrel voor medicijnen tegen alvleesklierkanker. Je zou een gen genaamd SAA1 moeten uitschakelen. Maar dan alleen in het omringende bindweefsel, stellen ze in PNAS.

Ze hebben het dan over een vorm van kanker waartegen, ondanks tientallen jaren intensief onderzoek, nog steeds bijzonder weinig valt te beginnen. Een van de redenen is dat zo’n tumor voor 90% bestaat uit bindweefsel (stroma) dat op zich niet ziek is maar de eigenlijke tumorcellen effectief afschermt tegen geneesmiddelen.

Dat stroma bestaat voornamelijk uit cancer associated fibroblasts (CAF). Bekend is dat sommigen daarvan de tumorgroei bevorderen, terwijl anderen haar juist lijken te remmen: als je ze allemaal weghaalt groeit de tumor nog veel harder.

Vandaar dat Magdolna Djurec, Mariano Barbacid en collega’s van het Centro Nacional de Investigaciones Oncologicas (CNIO) op zoek gingen naar verschillen tussen die CAF-cellen. Vergelijking van exemplaren uit alvleeskliertumoren in muizen met normale fibroblasten uit gezonde alvleesklieren leerde dat het grootste verschil zat in de expressie van een gen genaamd Saa3, dat codeert voor een serum amyloïde A-apolipoproteïne.

Schakel je dat gen uit, dan gaan de CAF’s zich gedragen als normale fibroblasten die de tumorgroei niet meer stimuleren, maar juist remmen. Om de een of andere reden gaat dat laatste echter niet op wanneer je de muizen iets grondiger modificeert zodat ook hun tumorcellen geen Saa3 meer aanmaken.

Mensen maken een eiwit genaamd SAA1 aan, dat analoog is aan muizen-Saa3. Bij hen lijkt in CAF’s de SAA1-expressie eveneens hoger te liggen dan normaal. En naarmate ze hoger wordt, is de prognose beroerder.

De uitdaging is nu dus om een molecuul te vinden dat alléén in CAF’s SAA1 onschadelijk maakt.

bron: Centro Nacional de Investigaciones Oncologicas