Fritz Haber en Carl Bosch zijn de invloedrijkste chemisch ingenieurs aller tijden. Dat vinden althans de lezers van The Chemical Engineer, het lijfblad van het Britse Institute of Chemical Engineers (IChemE).

Het Duitse duo leeft voort als bedenkers van het Haber-Boschproces, dat stikstof uit de lucht ‘bindt’ in ammonia zodat je het kunt gebruiken als kunstmest. Zonder die kunstmest zou een tamelijk groot deel van de wereldbevolking allang zijn omgekomen van de honger. De vinding dateert uit 1913, en de chemische industrie is er nog steeds niet in geslaagd om een beter proces te verzinnen.

 

Dat Haber twee jaar later opnieuw geschiedenis maakte als uitvinder van de gifgasaanval, bleef bij deze verkiezing even buiten beschouwing.

 

De IChemE-leden konden kiezen uit 9 uitvindingen van chemisch ingenieurs, die de wereld hebben veranderd. Haber en Bosch kregen 24 procent van de stemmen. Nummer twee werd de Brit Henry Bessemer, die in 1855 octrooi nam op de eerste commercieel aantrekkelijke methode om ijzer in staal te veranderen.

 

Ook genomineerd waren de uitvinders van penicilline, katalytisch kraken, pvc, de pil, cfk’s, luchtscheiding en HPLC-vloeistofchromatografie.

 

Opvallend is wel dat die HPLC, die dateert uit de jaren 60, de meest recente uitvinding in het rijtje is. Of de huidige generatie procestechnologen werkelijk niets relevants meer uitvindt of dat het tegenwoordig gewoon veel langer duurt eer uitvindingen op waarde worden geschat, blijft onduidelijk.

 

bron: IChemE

Onderwerpen