Een niet-coderend stukje RNA blijkt een belangrijke rol te spelen bij de productie van bèta-amyloïde en dus wellicht bij alzheimer, zo meldt een groep onderzoekers in het Journal of Cell Biology.

De onderzoekers vonden een niet-coderend RNA (ncRNA) dat complementair is aan intron 1 van het gen coderend voor KCNIP4. Het KCNIP4-eiwit speelt een rol bij de productie van impulsen van neuronen in een langzaam herhaald patroon. Ook is het eiwit betrokken bij het ?-secretase complex, dat onder andere het amyloïde precursoreiwit afbreekt tot bèta-amyloïde (Aß). Aggregaten van Aß zijn te vinden in de hersenen van alzheimerpatiënten, en dan vooral de Aß x-42 variant.

 

De ncRNA in kwestie, met de naam 38A, bleek het splicen van KCNIP4 te verstoren zodat er een variant van KCNIP4 wordt gesynthetiseerd. Bij splicing worden introns uit het mRNA geknipt voordat translatie plaatsvindt. Op deze manier kan hetzelfde mRNA verschillende eiwitten opleveren. De onderzoekers vermoeden dat 38A aan intron 1 van het pre-mRNA van KCNIP4 bindt en zo de spliceplaatsen maskeert.

 

Deze variant, Var IV, kan geen interactie aangaan met het ?-secretase complex waardoor het complex meer Aß gaat uitscheiden met een verhoogd aandeel van Aß x-42. Var IV heeft ook een negatief effect op de impulsproductie.

 

De onderzoekers troffen ook significant meer 38A en Var IV aan in de hersenschors van alzheimerpatiënten in vergelijking met gezonde individuen. Maar ze vonden ook aanwijzingen dat voor de ontwikkeling van alzheimer 38A waarschijnlijk niet het enige verantwoordelijke element is. Daarbij is het ook nog steeds onduidelijk of 38A essentieel is voor de ontwikkeling van de ziekte.

 

De productie van 38A bleek trouwens afhankelijk te zijn van de cytokine IL-1a. IL-1a stimuleert de expressie van 38A, wat overeenkomt met de hypothese dat ontstekingen in de hersenen de ontwikkeling van alzheimer bevorderen.

 

Bron: JCB

Onderwerpen