Zelfs vrouwen die de genetische aanleg voor okselgeur missen, gebruiken meestal deodorant. Waarschijnlijk zonder er bij na te denken, suggereren Engelse onderzoekers in het Journal of Investigative Dermatology.

Die zweetlucht wordt door diverse factoren veroorzaakt. Maar essentieel is een gen genaamd ABCC11 dat tevens te maken heeft met de vloeibaarheid van het oorsmeer. Van dit gen bestaan minstens twee allelen, die maar één base van elkaar verschillen (single nucleotide polymorphism rs17822931, om precies te zijn). Dragers van twee exemplaren van het A-allel produceren droog oorsmeer - en hun zweet stinkt niet.

In oostelijk Azië is het A-allel vrij algemeen, vandaar dat ze daar zelden deodorant nodig hebben. In Europa is het veel zeldzamer, maar het komt wel degelijk voor.

Onderzoekers van de universiteit van Bristol hebben nu bij 6.495 vrouwen gekeken welke allelen ze droegen, en ze tevens gevraagd naar hun deodorantgebruik. Conclusie: 117 van hen hadden twee A-allelen, dat is dus ongeveer 2 procent. Maar van deze groep gebruiken slechts 26 vrouwen nooit deodorant, of minder dan eens per week. 59 van hen gebruiken het daarentegen dagelijks, terwijl dat dus voor hen bijzonder weinig zin heeft.

Een rekensommetje wijst dan uit dat alleen al op de Britse eilanden jaarlijks voor 9 miljoen pond (ruim 11 miljoen euro) aan deodoreant wordt verkocht aan mensen die het niet nodig hebben. Om van de mogelijke dermatologische schade door dat spul nog maar te zwijgen.

Waarom dit zo is weten de onderzoekers ook niet zeker. Ze vermoeden een door sociale factoren gemotiveerd automatisme. Van de vrouwen die wèl stinken gebruikt overigens slechts 5 procent geen deodorant, dus kennelijk heeft een klein percentage van de geurlozen het wel degelijk door dat het niet hoeft.

bron: University of Bristol

Onderwerpen