Met slangengif en nanovezels kunnen chirurgen bloedingen stelpen bij patiënten die aan de bloedverdunners zijn. Zonder dat het zich verspreidt, schrijven Jeffrey Hartgerink en collega’s van Rice University in ACS Biomaterials Science & Engineering.

Om precies te zijn gebruiken ze geen puur slangengif maar een enzym dat daar bij groefkopadders in voorkomt: batroxobine, een serineproteïnase dat fibrinopeptide A afsplitst van fibrinogeen en zo het natuurlijke bloedstollingsproces in gang zet. Anders dan trombine trekt batroxobine zich daarbij niets aan van heparine, de meest gebruikte bloedverdunner.

Batroxobine kun je winnen uit gif van echte slangen maar grootschalige productie door gemodificeerde bacteriën of schimmels is ook al mogelijk. Bovendien heeft het het voordeel dat het al door en door is getest op mensen, als actief ingrediënt van defibrase.

Alleen kun je het niet zomaar in een open wond gieten omdat het als klein, goed in water oplosbaar molecuul meteen alle kanten op zou diffunderen.

Vandaar die nanovezels, opgebouwd uit een multidomeinpeptide genaamd SLac met aminozuurvolgorde KSLSLSLRGSLSLSLKGRGDS. SLac vormt vezels van 2 nm dik, 6 nm breed en maximaal een paar micrometer lang. Samen vormen ze een hydrogel die eiwitten vasthoudt en die ‘shear thinning’ is: als je hem door een injectienaald perst wordt hij door de afschuifkrachten redelijk vloeibaar, maar eenmaal in rust herstelt hij zich meteen weer.

Hartgerink heeft het uitgeprobeerd op levers van ratten die zojuist een flinke dosis heparine hadden gehad. Na lokale toediening van de atroxobinehoudende gel hielden incisies na een paar minuten op met bloeden, zonder dat het gif zich verder verspreidde.

Over eventuele proeven op mensen is nog niets bekend.

bron: American Chemical Society