Cyanidevergiftiging is voortaan weken of zelfs maanden later nog vast te stellen. Een stabiele biomarker in de lever verraadt het, zo schrijven Jorn Yu (Sam Houston State University, VS) en collega’s in het tijdschrift Biomarkers.

Tot nu toe is zo’n vergiftiging alleen direct na de dood van het slachtoffer met zekerheid te constateren. Bijvoorbeeld aan de beruchte amandeltjeslucht of de roze verkleuring van de huid. Soms kun je ook de cyanide-ionen zelf nog aantonen in het bloed of in de maaginhoud. Maar na een dag of twee is de concentratie te ver gedaald.

De nu gevonden biomarker heet 2-aminothiazoline-4-carboxylzuur, ATCA, en hij ontstaat door reactie van cyanide met cystine. Wanneer de cyanidedosis zo laag is dat de ontvanger er niet meteen aan overlijdt, is dit een van de mechanismes waarmee de lever het gif uiteindelijk wegwerkt.

Proeven met ratten, die zo’n subletale dosis kregen, wezen uit dat de ATCA-concentratie in de lever daarna duidelijk was gestegen. De biomarker is bovendien stabiel genoeg om nog heel lang in de lever te blijven hangen.

De vraag is nu of het ook bij mensen zo werkt en of je de verhoogde concentratie ook nog ziet als het slachtoffer wèl is overleden. Met andere woorden: of de stoffen in de lever daarna lang genoeg blijven doorreageren. Hoe de onderzoekers dat denken uit te proberen, staat er helaas (of gelukkig?) niet bij.

bron: Sam Houston State University

Onderwerpen