Hoogleraar bioinformatica Gert Vriend vindt dat Hidde Boersma, gezien zijn keuze voor het beroep wetenschapsjournalist, nooit aan een promotie had moeten beginnen. Dit betekent dus dat Jos van den Broek, vroeger eindredacteur van het Chemisch Magazine en tegenwoordig hoogleraar aan de VU, ook nooit aan een promotie had moeten beginnen. Verder gaat Vriend ervan uit dat Hidde Boersma niet goed voorbereid aan zijn promotie zou zijn begonnen en vervolgens niet hard gewerkt zou hebben. Dit komt op mij nogal denigrerend over.

De reactie van Hans Wijnberg in hetzelfde nummer lijkt mij een stuk reëler. Het is geen goede zaak dat hoogleraren op eigen houtje beslissen dat een promotie alleen door kan gaan als er eerst vier publicaties zijn geweest.

Han Vermaat, docent scheikunde en freelance wetenschapsjournalist

Tot mijn verbijstering las ik in de ingezonden brief van Gert Vriend dat een wetenschapsjournalist ‘eigenlijk helemaal niet aan een promotie zou moeten beginnen’. Hoe is het mogelijk dat een hoogleraar zoiets zegt?

Een universiteit bereidt haar studenten voor op de wetenschappelijke wereld, een onderzoeker zit er middenin. De kennis over hoe de wetenschappelijke wereld werkt, hoe je goed onderzoek doet en tegen welke moeilijkheden onderzoekers aanlopen doe je pas op als promovendus. Ik durf daarom te stellen dat een gepromoveerd wetenschapsjournalist een beter inzicht heeft in de wereld van het wetenschappelijk onderzoek dan zijn collega’s die nooit een lab van binnen hebben gezien. Evolutiebioloog Richard Dawkins verwoordde het al eens als volgt, in een review van Ever Since Darwin van Stephen J. Gould: ‘[This book] reinforces my feeling that scientific journalism is too important to be left to journalists, and encourages my hope that scientists may be better at it than journalists anyway.’

Op het NKI, waar ik mijn onderzoek deed, was de gemiddelde doorlooptijd van oio’s minstens 5 jaar, vaak langer. En dat is zeker niet een gevolg van ‘niet hard genoeg werken’, zoals professor Vriend onomwonden suggereert. Zo werkt het in zijn lab misschien, maar het is een wetenschappelijke misser om dat zomaar te extrapoleren naar de gemiddelde promovendus in Nederland. Het is slechts een gevolg van de hoge publicatie-eisen aan het promotietraject in Nederland, die ook nog eens kwalitatief en kwantitatief per lab of instituut verschillen. Het wordt hoog tijd dat we een manier bedenken om de publicatie-eisen te laten vallen, zonder op de kwaliteit van het promotietraject in te leveren. Zoals ze dat in de meeste andere EU-landen en de VS ook doen.

Erwin Boutsma, bijna-gepromoveerd wetenschapsjournalist

Bron: C2W Life Sciences 9, 2 mei 2009

Onderwerpen