Algen groeien prima op de afvalstromen van een olieraffinaderij. Waarbij het zuiveren van die afvalstromen belangrijker is dan de biomassa-opbrengst, zo blijkt uit een publicatie in het tijdschrift Industrial Biotechnology.

Kuehnle AgroSystems, een bedrijf uit Honolulu dat in algen doet, heeft het met succes uitgeprobeerd bij de Chevron-raffinaderij in Kapolei. Uit standaardonderdelen werd een pilotplant opgezet, bestaande uit horizontale buizen van transparant polyurethaan met een totaal volume van 5.000l water uit de brandkraag. Scenedesmus armatus (KAS740) werd uitverkoren als alg.

De CO2 voor de algen kwam eveneens uit de raffinaderij, als bijproduct van de waterstoffabriek.

De in de buizen gekweekte algen werden vervolgens uitgezet in een bak met afvalwater, en mochten zich daar te goed doen aan stikstof- en fosforverbindingen die ruim boven de lozingsnormen zaten. Na drie dagen daalden de concentraties niet meer; tegen die tijd was 97% van de ammonia, 69% van het totale stikstofgehalte en 90% van de fosfor opgesoupeerd.

De biomassa-opbrengst schijnt niet te zijn gemeten, maar daar was het ook nog niet om te doen.

De publicatie bevat ook resultaten van een poging om algen te kweken op suikers die ontstonden door hydrolyse van houtafval uit een papierfabriek . Dat lukte eveneens. Overigens was het daar juist wél om het kweken van zo veel mogelijk algen-biomassa te doen; waarom de twee onderzoeken in één publicatie zijn gepropt is dan ook een beetje onduidelijk.

bron: Mary Ann Liebert, Inc