Reductie van zeswaardig chroom doet de zonnebloemen van Van Gogh verwelken. Röntgenopnames van een paar flintertjes verf bewijzen dat, schrijven Italiaanse en Vlaamse onderzoekers in Angewandte Chemie.

Het komt er op neer dat Van Gogh en zijn tijdgenoten vooral chromaatgeel gebruikten als geel pigment; van de toxiciteit van zeswaardig chroom hadden ze immers nog nooit gehoord. Maar er blijken meerdere varianten van dat pigment te hebben bestaan. Officieel hoort het loodchromaat (PbCrO4) te zijn, een verbinding die prima tegen licht kan. Maar er was ook chromaatgeel in omloop waarin ongeveer de helft van het chroom was vervangen door zwavel. Het verse pigment werd er lichter door maar dit PbCr1-xSxO4 is wél lichtgevoelig: Cr6+ wordt dan gereduceerd tot Cr3+, en dat maakt de kleur donkerder.

Van Gogh heeft de Zonnebloemen minstens drie keer geschilderd. Eén daarvan hangt in het Van Gogh Museum in Amsterdam, en Letizia Monico en collega’s uit Perugia en Antwerpen hebben daar twee schilfertjes gele verf weten los te krijgen om met röntgenstraling door te lichten. Dat gebeurde in de Duitse DESY-beamline van het ESRF-synchrotron in Grenoble.

Conclusie is dat Van Gogh voor de oranjegele tinten vooral PbCrO4 heeft gebruikt, terwijl het lichtgeel vooral de zwavelhoudende variant bevat - dat kan dus kloppen. Zelf zal hij het niet hebben beseft omdat hij zijn pigmenten niet zelf mengde maar verf in tubes kocht.

En inderdaad blijkt in dat zwavelhoudende pigment soma al een derde van de Cr6+-ionen in Cr3+ te zijn veranderd. Het kan dus niet anders of die zonnebloemen zien er tegenwoordig anders uit dan toen ze net geschilderd waren.

Inmiddels zijn de Amsterdamse zonnebloemen geheel gescand met een mobile scanner uit Antwerpen, en is duidelijk wáár het zwavelhoudende pigment zit en welke plekken je dus primair moet monitoren op verdere kleurverandering.

bron: DESY