Wat de industrie beweert over e-sigaretten, wordt niet bevestigd door de wetenschappelijke literatuur. Integendeel, stellen onderzoekers van de UC San Francisco in de eerste uitgebreide review van publicaties op dit gebied.

De auteurs van de review, die zojuist verscheen in het tijdschrift Circulation van de American Heart Association, concluderen dat voor e-sigaretten gewoon dezelfde restricties zouden moeten gelden als voor gewone sigaretten. Iets waar de FDA inmiddels ook al van overtuigd is.

Uit de 126 geraadpleegde bronnen is bijvoorbeeld geen enkel bewijs te halen voor de stelling dat dankzij e-sigaretten minder wordt gerookt. Sommige mensen gebruiken ze inderdaad om te stoppen met roken, maar anderen roken alleen elektrisch om ook te kunnen roken op plekken waar sigaretten verboden zijn - als het wél mag pakken ze meteen weer zo’n gewone sigaret in plaats dat ze er mee stoppen.

En er zijn studies waaruit blijkt dat een derde van de jeugdige e-rokers nog nooit een gewone sigaret heeft gerookt, en dus zonder de e-sigaret wellicht nimmer aan de nicotine zou zijn geraakt. Alles bij elkaar lijkt het er dus op dat de mensheid dankzij e-sigaretten niet minder, maar juist méér nicotine binnenkrijgt.

Dat roken op publieke plekken zorgt bovendien dat meer mensen meeroken. Uit e-sigaretten komt weliswaar alleen maar damp en geen rook, maar de bewering van de industrie dat die damp ‘onschuldige waterdamp’ is kan chemisch gezien natuurlijk nooit kloppen. Er zitten gewoon nog restjes nicotine in en diverse afbraakproducten.

De auteurs moeten toegeven dat er nog veel onduidelijkheid is over de exacte inhoud van die damp, maar suggereren dat alleen al de aanwezigheid van die nicotine voldoende reden zou moeten zijn om de e-sigaret aan banden te leggen.

bron: UC San Francisco

Onderwerpen