Aan een biomarker in de urine kun je zien of iemand drager is van de parasiet die rivierblindheid veroorzaakt. En dus of je daar medicijnen tegen moet blijven geven, melden onderzoekers van het Scripps-instituut.

Die parasiet is een tropische nematode (Onchocerca volvulus) die door muggen wordt overgebracht. Deze worm is met medicijnen redelijk goed te bestrijden. Bij veel patiënten verdwijnt hij dan helemaal maar bij anderen kan hij in passieve toestand een jaar of 10 achterblijven, om de kop weer op te steken zodra de medicatie stopt. Met de huidige diagnostische tests is dat niet te zien, en het enige wat er dan op zit is om voor de zekerheid maar 10 jaar door te gaan met de medicatie. Dan heb je het dus wel over miljoenen patiënten.

In PNAS schrijven Kim Janda en collega’s nu dat je de aanwezigheid van de parasiet wél kunt aflezen aan de concentratie van N-acetyltyramine-O,ß-glucuronide in de urine. Deze stof, afgekort (NATOG), lijkt een heel specifieke metaboliet te zijn van een neurotransmitter van O. volvulus. Hoe het precies komt dat het menselijke metabolisme zelf nauwelijks NATOG aanmaakt is nog verre van duidelijk. Maar feit is dat in de urine van geïnfecteerde patiënten de NATOG-concentratie een factor 6 hoger is dan bij gezonde mensen.

Probleempje is dat je voor het aantonen van NATOG een combinatie nodig hebt van een vloeistofchromatograaf en een massaspectrometer. In Afrika zijn die dingen bijzonder schaars. De onderzoekers gaan er echter van uit dat er wel een beter toegankelijke detectiemethode zal opduiken zodra iemand er de schouders onder zet.

Apart is wel is dat het alleen bij Afrikaanse patiënten blijkt te lukken. In Midden-Amerika komt op zeer beperkte schaal ook rivierblindheid voor maar bij die patiënten werkt de test in het geheel niet, kennelijk omdat de wormen daar behoren tot een iets afwijkende ondersoort.

bron: C&EN, PNAS

Onderwerpen