Borrelia burgdorferi, de veroorzaker van de ziekte van Lyme, heeft het ijzer in zijn eiwitten vervangen door mangaan. Dat opent nieuwe mogelijkheden om deze hardnekkige parasiet te lijf te gaan, denken Amerikaanse onderzoekers.

Eerder onderzoek wees al uit dat de typische genen, die coderen voor ijzerhoudende eiwitten, niet in het genoom van B. burgdorferi zijn terug te vinden. Daarmee lijkt dit zo ongeveer de enige soort ter wereld te zijn die zijn ijzerbehoefte er volledig uit heeft weten te evolueren.

Vioor de parasiet is dat alleen maar nuttig. De menselijke afweer reageert namelijk op de aanwezigheid van pathogenen door de toevoer van ijzer naar de bloedstroom op een laag pitje te zetten. Elk normaal organisme heeft wel een of meer eiwitten waar een ijzerkern in zit, en dus een probleem als de ijzertoevoer opdroogt.

B.burgdorferi heeft hier dus geen last meer van. Alleen was tot nu toe niet duidelijk welke metalen hij dan wèl in zijn eiwitten verwerkte. Dat hij het helemaal zonder zou doen, was biochemisch gezien immers bijzonder onwaarschijnlijk.

In het Journal of Biological Chemistry wordt nu onthuld dat B. burgdorferi een bovengemiddelde behoefte heeft aan mangaan. Dat metaal neemt hij in recordhoeveelheden op, waarna hij het verwerkt in minstens twee belangrijke enzymen. Een daarvan is een superoxide-dismutase, dat werkt als antioxidant en zuurstofradicalen onschadelijk maakt die eveneens deel uitmaken van het afweersysteem.

Mangaan is in de bloedsomloop relatief schaars. Dat verklaart dan misschien weer waarom het ziektebeeld van Lyme zich zo traag ontwikkelt: de parasiet kan gewoon niet sneller groeien.

De volgende stap is om er achter te komen hoe de mangaanopname precies in zijn werk gaat. Als er een mogelijkheid is om die opname te verstoren, levert dat misschien eindelijk een geneesmidel tegen die ziekte van Lyme op dat echt effectief is.

 

bron: Woods Hole Oceanographic Institution

Onderwerpen