De damp die vrijkomt van de Saturnusmaan Enceladus bevat organische verbindingen met een dusdanige massa dat je astrochemisch gezien mag spreken van macromoleculen. Een massaspectrometer aan boord van de ruimtesonde Cassini heeft dat geconstateerd, meldt Nature.

Je moet dan denken aan koolwaterstofmoleculen met minstens vijftien koolstofatomen. Vergeleken met synthetische Aardse kunststoffen is dat een schijntje, maar voor een maan zonder leven is het veel. Bovendien bestaat de kans dat het geen complete moleculen zijn, maar onderdelen van veel langere ketens die in de massaspectrometer zijn gefragmenteerd.

Ze zouden moeten komen uit de oceaan, die Enceladus vermoedelijk helemaal bedekt en die uit vloeibaar water kan bestaan omdat er een isolerende ijskorst omheen zit. De kern van de maan is geologisch actief en dat leidt nu en dan tot een pluim van damp en ijsdeeltjes, die door de ijslaag barst en honderden kilometers hoog komt - voldoende om Cassini zaliger te bereiken.

Die sonde had twee massaspectrometers aan boord: de Cosmic Dust Analyzer (CDA) en de Ion and Neutral Mass Spectrometer (INMS). De ‘macromoleculen’ zijn gemeten met de CDA die een bereik had van 200 atomaire massa-eenheden en dus nog nét C15Hx kon meten.

Het bewijs dat hij die inderdaad gemeten heeft, is overigens indirect: in het bovenste deel van de CDA-spectra zie je een regelmatige rij pieken met tussenrumtes van 12 à 13 massa-eenheden, wat C11, C12, C13 etc doet vermoeden. Dat de stapjes kleiner zijn dan 14 eenheden oftewel CH2, suggereert dat je met grotendeels onverzadigde ketens te maken hebt.

De INMS ging maar tot 99 massa-eenheden en kon dus niet veel zwaarders meten dan benzeen- of tropyliumionen (C7H7+). Hij geeft echter wel wat meer details van die kleinere brokjes, zodat er nu volop kan worden gespeculeerd over de vraag wat er chemisch gezien echt gebeurt onder het ijs van Enceladus.

Dat de opgevangen ijsdeeltjes een vrij hoge concentratie organisch materiaal bevatten, doet volgens de betrokken onderzoekers vermoeden dat óp het oceaanoppervlak (dus vlak onder het ijs) een vrij dichte laag organisch materiaal drijft, die niet oplosbaar is in water. Door geologische activiteit worden fragmentjes van die laag door scheuren in het ijs gedrukt; rond die fragmenten vormt zich onderweg een ijslaagje en dát is het water dat uiteindelijk in de CDA terechtkwam.

bron: Nature