De Nobelprijs voor geneeskunde wordt dit jaar gedeeld door drie neurowetenschappers: de Brits/Amerikaanse John O’Keefe en het Noorse echtpaar May-Britt en Edvard Moser. Hun onderzoek laat zien hoe onze hersenen ons in staat stellen ergens de weg te vinden, zolang we geen alzheimer hebben.

O’Keefe, in New York geboren maar al bijna een halve eeuw verbonden aan University College in Londen, ontdekte in 1971 de eerste helft van dit inwendige GPS-systeem. In de hippocampus van ratten ontdekte hij cellen die alleen geactiveerd werden als het dier zich op een bepaalde plek bevond. Deze ‘place cells’ bleken inderdaad een soort mentale kaart te vormen.

De Mosers, mede-oprichters van het Kavli-instituut voor neurowetenschappen in Trondheim, ontdekten de andere helft in 2005. In de entorinale schors, een deel van de hersenschors vlak naast de hippocampus, zagen ze cellen die werden geactiveerd als de rat zich op een bepaalde manier verplaatste. Deze ‘grid cells’ lijken het coördinatensysteem te vormen dat het mogelijk maakt om van de ene als ‘place cell’ opgeslagen locatie naar de andere te lopen.

Recent onderzoek suggereert dat het bij mensen net zo werkt. Het verklaart ook waarom mensen met alzheimer de weg kwijtraken: zowel de hippocampus als de entorinale schors behoren tot de hersenonderdelen die door die aandoening vaak het eerste worden aangetast.

bron: nobelprize.org