Catechol, een basisingrediënt voor rubber, geneesmiddelen en kleurstoffen, is in Vlaanderen gesynthetiseerd zonder petrochemische processen, valt te lezen in een Vlaamse publicatie in Angewandte Chemie.

In het kader van het verduurzamen van de chemie, stortten de groepen van Veronique van Speybroeck (UGent), Bert Sels (KU Leuven) en Bert Maes (UAntwerpen) zich op de groene productie van catechol (benzeen-1,2-diol) uit een hernieuwbare bron. Dat bleek met ferulazuur (3-(4-hydroxy-3-methoxyfenyl)prop-2-eenzuur) te kunnen. Ferulazuur bevindt zich in de afvalstromen van rijst, tarwe, maïs en bamboe en wordt zodoende nog vaak weggegooid. Maar met een simpel proces wisten de Vlamingen deze reststromen te valoriseren tot catechol.

Voor de eenstapssynthese namelijk verhit je ferulazuur met katalytisch zout- of zwavelzuur in heet water dat je onder druk zet (250 °C, 50 bar N2). Het werkt op verschillende biologisch hernieuwbare substraten, wat – naast catechol – resulteert in onder andere hydrochinon en hydrochinol. Voor het opwerken hoef je meestal slechts een simpele extractie uit te voeren en je opbrengst loopt op tot zo’n 84 %.

Catechol gebruik je ook voor agrochemicaliën, elektronica en polymeren en de industrie maakte het dihydroxybenzeen tot op heden met aardolie. Het alternatief van de Vlamingen leverde hen een plek op de cover van Angewandte op.

Bomon et al, Angew. Chem. Int. Ed. 2020, 59, 3063.