Titaniumtetrachloride ziet het verschil tussen een gewone buckyball en eentje waarin een metaalatoom zit opgesloten. Dat maakt het simpel om die laatste categorie zuiver in handen te krijgen, schrijven Japanse onderzoekers in JACS.

Zulke ‘metallofullerenen’ hebben eigenschappen die ze wellicht bruikbaar maken als contrastmiddel bij MRI-scans, of als component van flexibele zonnecellen. Maar het is niet mogelijk om ze in zuivere vorm te synthetiseren, er zitten altijd nog lege buckyballs tussen. Opzuiveren lukte tot nu toe alleen met behulp van hogedruk-vloeistofchromatografie, en dat verliep te moeizaam om aan commerciële toepassingen te denken.

Een paar jaar terug verscheen in Anorganic Chemistry echter een Amerikaanse publicatie die suggereerde dat Lewiszuren zich wel aan metallofullerenen binden maar niet aan gewone.

Hisanori Shinohara en collega’s van de universiteit van Nagoya, hebben dit nu werder uitgewerkt tot een praktisch bruikbare scheidingsmethode. Als Lewiszuur probeerden ze een zestal metaalhaliden uit, als metallofullereen onder meer een C82-bol met een gadoliniumatoom er in.

Van die haliden werkte TiCl4 verreweg het beste. Een paar druppeltjes bij de fullerenen, opgelost in een organisch oplosmiddel, en de metallofullerenen slaan al neer als TiCl4-complex. Na 10 minuten kun je ze affiltreren, waarna je het TiCl4 er eenvoudig weer afspoelt met water.

Het poeder dat je zo in handen krijgt is voor meer dan 99 procent zuiver. Daarmee werkt de methode ongeveer even goed als HPLC, maar volgens Shinohara ben je een factor 100 goedkoper uit en het werkt nog veel sneller ook.

Hij heeft octrooi aangevraagd en zoekt nu een commerciële partner.

bron: C&EN

 

Onderwerpen