De oude Egyptenaren deden koper door hun inkt. Deense onderzoekers hebben dat vastgesteld door papyrusfragmenten onder de XRF-röntgenfluorescentiemicroscoop te leggen, schrijven ze in Scientific Reports.

Tot nu toe werd aangenomen dat het zwart in die inkt pure koolstof was. Maar met behulp van röntgenstraling uit het ESRF-synchrotron in Grenoble hebben Thomas Christiansen en collega’s van de universiteit van Kopenhagen vastgesteld dat koperverbindingen vaste ingrediënten waren. Ze hebben ze aangetroffen in papyrussen die dateren van 200 voor tot 100 na Christus; het kan dus geen eenmalig ongelukje zijn geweest.

Wel valt op dat de concentraties sterk uiteenlopen, zelfs bij verschillende tekstfragmenten op één stuk papyrus. Tot teleurstelling van Christiansen kun je de inktsamenstelling dus niet gebruiken voor de datering, en geeft ze ook geen idee van het deel van Egypte waar het vandaan komt.

Door XANES-spectra (X-ray absorption near edge structure) op te nemen heeft hij wel kunnen vaststellen dat het koper vooral voorkomt in de vorm van drie mineralen: cupriet (Cu2O), azuriet (Cu3[CO3]2[OH]2 en malachiet (Cu2CO3[OH]2). Met name die laatste twee waren in Egypte gebruik als blauw en groen pigment.

Christiansen vermoedt echter dat de inkt werd gemaakt van afval dat overbleef bij de extractie van koper uit zwavelhoudend erts (chalcopyriet) en dat de genoemde mineralen zijn ontstaan door chemische reacties achteraf. Onduidelijk is of cupriet (Cu+) daarbij ontstond door reductie van de andere twee (Cu2+!) of dat het precies andersom is gegaan.

Dát er koper in die inkt zit, is interessant om te weten bij de conservering van zulke papyrusfragmenten. Doe je dat verkeerd, dan vreet het door de ondergrond heen.

bron: Scientific Reports, University of Copenhagen