Bacteriën evolueren zó snel om zich aan een nieuwe omgeving aan te passen, dat je dit proces kunt gebruiken als laboratorium-tool. Bijvoorbeeld wanneer je probiotica wilt optimaliseren, zo concluderen onderzoekers van Duke University en North Carolina State University die als gevolg van zo’n snelle evolutie een zorgvuldig opgezet experiment de mist in zagen gaan.

Volgens onderzoeksleider William Parker behoort het tot de mooiste demonstraties van evolutie die ooit in een laboratorium zijn gegeven.

 

De onderzoekers kweekten muizen in een volledig steriele omgeving waar zich niet één bacterie in bevond, ook in de muizen zelf niet. Vervolgens introduceerden ze één Escherichia coli K12-stam in het systeem. De bacteriën waren aangepast zodat ze alleen over zogeheten type 1-pili beschikten als hechtingsmechanisme. Het idee was om te kijken hoe deze beperking hun grip op de muizen zou beïnvloeden.

 

Het resultaat was verrassend: de bacteriën bleken de beperking in kwestie heel snel te overwinnen. Al na 80 dagen was waar te nemen dat hun groeisnelheden verder uiteenliepen dan die van de bacteriën waar ze van afstamden. En de pili werden vlug vervangen door een ander mechanisme dat zich beter aan de muizendarmen hechtte.

 

Uit nieuwsgierigheid hebben de onderzoekers het eigenlijk mislukte experiment 1.031 dagen laten doorlopen, overeenkomend met 3 generaties muizen en naar schatting 20.000 generaties bacteriën. Tegen die tijd hadden die laatsten zich zó goed aangepast dat de koloniedichtheid in de darmen met een factor 3 was toegenomen, zo valt te lezen op de website van Applied and Environmental Microbiology. Ook leek de resistentie tegen celdood te zijn gegroeid.

 

Het artikel suggereert overigens dat het nog wél allemaal E.coli-bacteriën waren. Hoe lang het duurt eer je op deze manier echt totaal nieuwe soorten krijgt, is een interessante vraag - misschien wás dat al gebeurd maar heeft men het niet gemerkt.

 

bron: Duke University

Onderwerpen