Voor het eerst zijn er live-filmbeelden van een condensine-eiwitcomplex dat lussen trekt in DNA. Nu weten we eindelijk zeker hoe dat condensine de dubbele spiraal uit de war haalt tijdens de voorbereiding van een celdeling, schrijven onderzoekers uit Delft en Heidelberg op de website van Science.

De groepen van Cees Dekker en Christian Haering legden een DNA-fragment van 48.000 basenparen uit een gistcel vast op een oppervlak, net de uiteinden vlak naast elkaar zodat ze een grote, vrij wapperende lus kregen. Dat DNA maakten ze zichtbaar met de kleurstof Cytox Orange. Vervolgens stuurden ze er chromatine op af, en filmden onder de microscoop wat er gebeurde.

Zo zagen ze dat er kleine lusjes ontstaan in het DNA, die gaandeweg groter worden. De vergelijking met een lasso dringt zich op en de Volkskrant heeft het inmiddels al over ‘cowboys van de creatie’ - met een vette knipoog naar Dekkers religieuze besef.

Het is alleen te verklaren als je aanneemt dat chromatine met één uiteinde op de streng gaat zitten en met het andere uiteinde dezelfde streng een eindje verderop stevig vastgrijpt. Vervolgens gaat het met dat eerste uiteinde aan de wandel, zodat het de streng onder zich doorschuift en de lus vergroot. De topsnelheid ligt rond de 1.500 basenparen per seconde, mits het DNA niet of nauwelijks onder mechanische spanning staat. En het proces houdt pas op als het DNA buiten de lasso te strak komt te staan.

 

Dat chromatine tot die beweging in staat is, hadden Dekker c.s. vorig jaar al aangetoond. Nu staat dus vast dat het in de natuur ook zo werkt. Er waren alternatieve hypotheses, bijvoorbeeld dat condensine zich bindt aan lussen die toevallig al in het DNA aanwezig zijn. Maar dat klopt dus niet.

De experimenten bevestigen tevens de conclusie van vorig jaar dat condensine de benodigde energie rechtstreeks uit de hydrolyse van adenosinetrifosfaat (ATP) haalt. Het ATP-verbruik is echter zo laag dat het vermoeden rijst dat het condensine nu en dan een sprongetje maakt in plaats dat het alleen maar snelwandelt.

Hoe het de plek opzoekt waar het in eerste instantie moet hechten, is trouwens ook een goede vraag.

bron: Science, de Volkskrant